Vivaldi was een veelschrijver die zijn gelijke nauwelijks kende. En meer dan een derde van zijn composities zijn vioolconcerti. Het mag dan ook niet verwonderen dat de meeste van die concerti zelden of nooit uitgevoerd zijn en gewoonweg in archieven zijn blijven liggen na Vivaldi's dood. Dat is ook het geval met de vijf werken die op deze cd gepresenteerd worden. Vivaldi- kenner Olivier Fourés selecteerde ze uit de collectie van de bibliotheek in Turijn, waar ze sinds nu onuitgevoerd waren blijven liggen. En de uitvoering, op historische instrumenten, wordt verzorgd door barokviolist Giuliano Carmignola, die al eerder erg veel verdiende lof oogstte met zijn vorige Vivaldi- plaat, ('Concerto Veneziano', eveneens bij Deutsche Grammophon), en het Venetiaans Barokorkest onder leiding van klavecinist Andrea Marcon.
Carmignola getuigt in zijn interpretatie van een adembenemende boogtechniek die een breed gamma aan speeltechnieken laat horen en ze allemaal even soepel uitvoert. Spiccato's in de snelle delen klinken zo fris en scherp als mogelijk is, met elke noot die perfect op zijn plaats staat. Tegelijkertijd speelt Carmignola elke virtuositeit met zoveel flair en élan dat het lijkt alsof hij ze moeiteloos uit zijn mouw schudt. Minore- gedeeltes klinken vurig en hard, met stevige accenten in de begeleiding, die doen denken aan soortgelijke passages in de finale van Mozarts vijfde concerto bijvoorbeeld. De trage delen worden met erg veel vrijheid uitgevoerd, vol versieringen en fantasietjes, zodat het lijkt alsof ze ter plekke uitgevonden worden. Ook de snelle delen worden met een zekere mate van vrijheid gespeeld die echter nooit de cadans van de muziek breekt, maar de virtuositeit van de solopartij wel goed in de verf zet en tegelijkertijd erg veel muzikaliteit aanbrengt. Ook het orkest speelt uitstekend, met stevige bassen, (luister maar naar de finale uit het concerto in C), en een robuuste, directe klank. Waar de begeleiding een tweede stem speelt tegenover de solist, gebeurt dit met dezelfde flair en hetzelfde extraverte gevoel. Bovendien wordt er ook in de continuo variatie gehouden; in enkele trage delen bestaat die uit een combinatie van cello en luit terwijl op andere momenten alleen de klavecimbel deze partij voor zijn rekening neemt.
Net als op zijn eerste Vivaldi- album, doet Carmignola de luisteraar ook hier weer versteld staan van zijn perfecte technische meesterschap, uitbundige virtuositeit en schitterende voeling met deze muziek. Doordat hij deze werken elk een eigen karakter meegeeft, tovert hij, wat mogelijk een grauwe, weinig gevarieerde cd had kunnen zijn, om tot één die er gewoon om vraagt om opnieuw en opnieuw beluisterd te worden.
Meer over Antonio Vivaldi
Verder bij Kwadratuur
Interessante links