Dit cd'tje past in een reeks historische uitgaven met de legendarische Russische dirigent Yevgeny Mravinski, die in 1988 overleed. Mravinski dirigeert hier het Filharmonisch Orkest van Leningrad, in een live uitvoering uit 1980 van Bruckners onafgewerkte negende symfonie.
Bruckners negende vormt het magistrale sluitstuk in een oeuvre dat bijna uitsluitend uit monumentale symfonieën bestaat. Bruckner stierf voordat hij de finale kon afwerken, al liet hij genoeg schetsen achter om een reconstructie ervan mogelijk te maken. Het is echter de onafgewerkte, driedelige versie van deze symfonie die het populairst is gebleven bij orkesten en dirigenten, en die dan ook op deze cd staat. De vredige resignatie waarmee het trage, derde deel afsluit lijkt toepasselijker te zijn als afscheid dan een tumultueuze finale.
Het is altijd een beetje uitkijken met historische opnames, zeker als ze van achter het ijzeren gordijn komen, waar opnametechnieken nog tot in de jaren tachtig quasi prehistorisch bleven en de geluidskwaliteit vaak erbarmelijk is. Dat valt op deze cd echter eg goed mee. De praktijk van op voorhand een opname van de generale repetitie te maken, om eventuele fouten tijdens het concert glad te strijken, was toen nog niet in zwang. En dus hoort de luisteraar hier en daar kuchjes uit het publiek, of kleine intonatie- en samenspelfoutjes, maar dit versterkt alleen het authentieke 'concertgevoel' van deze cd. Storen doet het alleszins nooit. Bovendien speelt het Filharmonisch Orkest van Leningrad met veel enthousiasme. Hoewel de blazers op een typisch Russische manier spelen, die vandaag de dag wat verouderd overkomt (één scherpe, harde noot van de trompetten en iedereen weet meteen wat hiermee bedoeld wordt), maakt de grote kwaliteit van de strijkers dit ruimschoots goed. Mravinski slaagt erin zijn orkest een gestroomlijnde, slanke klank mee te geven die uitstekend klinkt in zachte gedeeltes. De transparantie van de strijkers zorgt er dan ook weer voor dat luide, brede passages nooit bombastisch worden. In plaats van een groep muzikanten van veertig à zestig man hoort men op de cd vijf of zes onafhankelijke stemmen, die perfect samen zitten. Deze transparantie is iets waar weinig orkesten, zelfs vandaag, niet altijd in slagen. Het zachte einde van de symfonie is dan ook adembenemend mooi gebracht.
De luide gedeeltes missen dan weer was focus bij de blazers. Het 'als-één-man-kunnen-spelen' waar de strijkers zo in uitblinken, vindt men niet terug bij de (koper)blazers. Voor wie een Engelse of Amerikaanse kopersectie heeft gehoord, komt die van dit orkest niet echt overtuigend over. Dit is nergens duidelijker dan in het scherzo, waar de snelle stukken (de pizzicati waarmee het deel opent bijvoorbeeld) uitstekend worden uitgevoerd, maar de luide delen iets scherps en ongecontroleerds krijgen. Nochtans zijn de afzonderlijke blazers erg goed, en worden kleine solopassages in fluit, klarinet of hoorn erg verzorgd gespeeld, mooi ingebed in de klank van de strijkers.
Van deze negende Bruckner bestaan ondertussen opnames die beter gemixt of foutlozer gespeeld zijn maar binnen de oude opnames is dit absoluut niet slecht. De strijkers blijven alleszins nu, vijfentwintig jaar na datum, nog steeds bijzonder goed.
Meer over Anton Bruckner
Verder bij Kwadratuur
Interessante links