Het machtige Romeinse rijk werd, na eeuwen van excessen en decadentie, ten val gebracht door de onophoudelijke invallen van 'barbaarse' stammen. Deze vielen vanuit het noorden van Europa langs alle kanten de grenzen van het rijk aan, tot het uiteindelijk instortte en verdween. Zo'n vaart zal het met de metalwereld niet lopen, maar de barbaarse invallen zijn de laatste jaren opnieuw in alle hevigheid toegenomen. Geleid vanuit Scandinavië stromen de folk- en pagan metalbands met grote drommen onze contreien in. Net zoals de Germanen, Kelten, Goten en Saksen zijn vele van deze bands ook maar moeilijk te onderscheiden van elkaar. De paden werden in recordtempo compleet platgereden en het is erg moeilijk geworden om er nog een nieuw spoor in te trekken. Toch zijn de Antwerpenaren van Angeli Di Pietra daar op hun nieuwe album met brio in geslaagd.
Voor 'Anthems Of Conquest' hebben de stenen engelen de lat erg hoog gelegd, de ambitie druipt met bakken van de plaat af. Dit vertaalt zich onder andere in lange instrumentale stukken die telkens een ritmeverandering of nieuwe riff in petto hebben, en in erg uitdagende instrumentale en vocale partijen. Omdat alles deze dagen toch een label moet hebben, hebben de Antwerpenaren de term 'powerfolk' opgespeld. Doorheen de muziek klinken ook die folkmelodieën: af en toe komt een fluit of mandoline de gemoederen wat verlichten en de heldere stem van Sjoera Roggeman klinkt als een waterval in een donker woud. Deze invloeden worden aan elkaar gesmeed door snelle, bombastische en met elkaar duellerende gitaren. Ze dragen de muziek samen met de genadeloos tekeer gaande drums, terwijl de agressieve grunts voor een extra adrenaline injectie zorgen. De uitstekende klank die het album door Jacob Hansen meekreeg geeft de muziek een bombastisch, filmisch tintje.
Met hun tweede album bevestigt Angeli Di Pietra de positieve respons op hun debuut en klimmen ze in snel tempo verder richting de bovenste regionen van hun genre. In deze bespreking staat geen enkel nummer specifiek vermeld, omdat ze werkelijk allemaal van dezelfde hoge kwaliteit zijn. Hier en daar valt misschien nog een schoonheidsfoutje op te merken, kleine details in het grote plaatje. De keyboards van Daniel Mÿhr (Sabaton) die zeer kort een bijdrage leveren klinken vreselijk en passen niet in het geheel. De soundbyte uit de film Spartacus is ook grotendeels overbodig en verstoort de atmosfeer die het album uitstraalt. Maar een keer de muziek opnieuw aanzwelt is de magie terug en kan de ontdekkingstocht gewoon verder gaan.