Trio Libero? Hoezo, bevrijd? Is jazz niet per definitie het genre bij uitstek om de vrijheid die technische bagage enerzijds en muzikale achtergrond anderzijds een muzikant geven, uit te buiten? Tot op zekere hoogte wel natuurlijk, maar er zijn voorbeelden genoeg van bands waarin jazz op een krampachtige wijze wordt benaderd. Trio Libero maakt alvast de belofte waar van totaal ongedwongen en ongebonden te spelen: de drie musici treffen elkaar ergens in een niemandsland, zonder verplichtingen noch geldingsdrang. Dat levert een album op met een meanderende klank die men "typisch ECM" zou kunnen noemen, hoewel dat een iets te gemakkelijk commentaar is. Het trio musiceert immers merkwaardig genoeg in een soort tijdloze wolk die zowel het heden als de gehele jazzgeschiedenis overstijgt. Zo is ook het verleden van ECM totaal afwezig, wat van 'Trio Libero' geen album maakt dat het cliché van de ongerepte Scandinavische natuur voor de zoveelste keer bevestigt.
De bezetting op zich doorbreekt eigenlijk al het te vrezen stereotiep. Drummer Sebastian Rochford is bijvoorbeeld actief bij Polar Bear en Acoustic Ladyland, twee groepen die graag buiten de lijnen van de conventionele jazz kleuren. Contrabassist Michel Benita heeft dan weer, net als frontman en saxofonist Andy Sheppard, vooral ervaring opgedaan in een traditionele context, wat doorsijpelt in zijn tactvolle, beheerste spel. Benita slaagt erin subtiel ruimte naar zich toe te halen en vol te spelen, wat een expliciete emancipatie van zijn contrabas overbodig maakt. Wat men op concerten al te vaak ziet gebeuren – de underdog die ook een aantal minuten solo mag spelen – gebeurt dus niet binnen 'Trio Libero'. Ook dat is een uitloper van de totale vrijheid in de verhouding tussen de drie actoren onderling: ze nemen elk afzonderlijk initiatief en zetten composities nu eens wel, dan weer minder naar hun hand, volgens de eigen intuïtie.
Van Sheppard is de zangerige klank op sopraansaxofoon heerlijk bedaard. Dat sluit naadloos aan bij de dichterlijke benadering waarmee Rochford achter de drumkit plaatsneemt: zijn zachte spel (soms zonder stokken) is niet zomaar een ritmisch houvast, maar een quasi lyrisch continuüm. De composities moeten niet nodig gestuwd worden, maar kunnen langzaam ademen en gisten. Ideeën kunnen op die manier spontaan ontwikkeld worden, en schuilt daarin niet precies het wonder van de jazz? Inderdaad is 'Trio Libero' een album waarop de principes van het genre getrouw "beleden" worden: de techniek voorbij, elkaar aftasten en sober onderzoeken wat mogelijk is binnen een tonaal-instrumentaal systeem. De titel verwijst ook onrechtstreeks naar dat proces, waarbij de musici elk composities meebrachten of collectief ontwikkelden, om ze vervolgens via de improvisatie opnieuw te verrijken en uit te werken. Of hoe improvisatie een deel wordt van het componeren, of een soort meta-commentaar lijkt op vastliggend, eveneens improvisatoir ontstaan commentaar.