Andrew Hill is terug. Zoveel is al een paar jaar zeker. In 2000 schrok de jazzwereld onverwacht op uit een al jaren durende sluimer. Andrew Hill had in de vroege jaren negentig nog wel een enkele keer zijn medewerking verleend aan een opname, maar 'Dusk' was aan het begin van de nieuwe eeuw zijn eerste echte plaat in tien jaar. Kort daarop volgde zijn opgemerkte bigband-project 'A Beautiful Day' en plots was Hill niet meer weg te denken uit het jazzlandschap. Bij Blue Note vond een oplettende magazijnier ook nog eens het al in de jaren zestig opgenomen, maar nooit uitgebrachte pareltje 'Passing Ships' en nu is er weer een geheel nieuwe plaat van de inmiddels toch al weer negenenzestigjarige pianist. Hij heet 'Time Lines' en het zal een uitdaging worden om deze plaat dit jaar nog te overtreffen.
Het woord lijkt de laatste jaren sowieso weer aan de oudgedienden. In 2005 verraste Wayne Shorter met 'Beyond the Sound Barrier' en nu lijkt het de beurt aan Hill. Beide bandleiders zijn overigens zeer vergelijkbaar. Ze hebben allebei de gave om niet te teren op reeds vergaarde roem, maar blijven nieuwe wegen zoeken in de muziek en voelen niet de behoefte om zichzelf daarbij bijzonder op de voorgrond te zetten. In beide gevallen staat er een band en slaagt de frontman erin het beste uit zijn jonge collega's te halen. Andrew Hill nodigde drummer Eric McPherson, bassist John Herbert, trompetist Charles Tolliver en saxofonist/klarinettist Greg Tardy uit, een ensemble dat op 'Time Lines' grote hoogten haalt. Al een paar jaar pakt Hill uit met een hoogst intrigerende ritmesectie. Herbert en McPherson voorzien de muziek namelijk niet zo zeer van een helder ritme, maar eerder van een ritmetapijt, een voortdurend aanwezige ondergrond waarop het weerbarstige spel van Hill bijzonder goed gedijt. De muziek van Hill wekt wellicht de indruk erg spontaan tot stand te komen. Nergens zijn er duidelijke thema's, nergens op de voorgrond tredende melodieën, de instrumenten lijken elkaar af te wisselen in een serie van weloverwogen improvisaties. Maar hier onderscheidt Hills muziek zich drastisch van die van bijvoorbeeld Shorter (voor wie dit wel geldt). Zijn composities zijn wellicht de meest academische uit het landschap. De man die jarenlang voornamelijk lesgaf, heeft 7 zeer complexe composities (plus een solo-uitvoering van de eerste track) uitgedacht, die echter nergens hun schoonheid inruilen voor het intellectuele experiment. Het is een plaat die bij elke luisterbeurt mooier en mooier wordt en die elke keer weer nieuwe details prijsgeeft. Daarom is het bijna ondoenlijk om op een kort bestek in te gaan op de afzonderlijke instrumenten. De basklarinet van Tardy roemen, zonder ook Tollivers trompet te vergeten en aandacht te besteden aan het uitmuntende drumwerk van McPherson zou een misdaad zijn. 'Time Lines' is een van die zeldzame platen waarop geen noot misplaatst is, waar elke dissonant effect heeft en waarop in één woord muziek wordt gemaakt.
Andrew Hill had na zijn klassieke plaat 'Point of Departure' uit 1964 rustig achterover kunnen gaan zitten. Zijn naam was sinds de release van dat meesterwerk, waarop onder anderen Eric Dolphy excelleerde, met gouden letters bijgeschreven in de jazzgeschiedenis. Hij besloot echter anders en hij had gelijk. Net als in de jaren zestig is hij er nu opnieuw in geslaagd om een groep uitmuntende muzikanten zijn weerbarstige muziek te laten begrijpen en het uit te laten groeien tot iets wonderschoons. Superlatieven zijn niet vaak op hun plaats. Hier wel. 'Time Lines' is nu al klassiek.
Meer over Andrew Hill
Verder bij Kwadratuur
Interessante links