Als leerling van de 20ste eeuwse klassieke componist Paul Hindemith en gevormd in de Amerikaanse jazz van de jaren '50 en '60 staat pianist, componist en bandleider Andrew Hill op een kruispunt van verschillende culturen. Wat hij met zijn achtergrond uitricht getuigt echter van zo'n eigenheid dat zijn muziek aan elke categorisering ontsnapt. Wanneer je denkt het hele verhaal door te hebben sleurt hij de muziek weer een heel andere richting uit zodat "vakjesstoppers" de hele cd zoet en gefrustreerd kunnen bezig blijven. Hill toont zich erfgenaam van goed volk als Charles Ives, Duke Ellington, Gil Evans, George Russell, Thelonious Monk en Eric Dolphy, om maar enkele naaste verwanten te noemen. Potje lekker eclecticisme? Niet bepaald, want hoe gevarieerd de muziek ook mag zijn, de complexiteit van de muziek slaat je genadeloos in het gezicht. En daar brengen de echo's van "lichte" muziek als cabaret, funk en kletzmer geen verandering in. Maar het is ook deze complexiteit die je keer op keer ademloos achterlaat. Bang voor, of reikhalzend uitkijkend naar het volgend stuk ... dat hangt van jezelf af. Het geraffineerde van de muziek uit zich overduidelijk in de composities, waarin Hill alle mogelijke vormen van complexe polyfonie uit zijn mouw schudt: ofwel in aan George Russell verwante, massieve, over mekaar wrijvende lagen klank, ofwel in dichte webstructuren waarin elk instrument een eigen partij te vertolken heeft. Soms desoriënterend, maar nooit chaotisch.
Opener "Divine Revelation" breekt meteen alle weerstand: ofwel zet je de cd af, ofwel geef je je onvoorwaardelijk over. Het thema – voorgesteld in een veelstemmige canonstructuur – wordt meteen daarna verder uitgewerkt in een weerbarstig koppige pianosolo. De onmogelijk voorspelbare, vaak plots afgebroken melodieën, de dwarse tegenwringende ritmes en de eigenzinnige akkoorden mogen dan niet aaibaar zijn, als muzikale flipperkast in de Monk-traditie kunnen ze tellen! Voeg hierbij de vrije rol die drummer Nasheet Waits optimaal weet te benutten en je zit als luisteraar op een muzikale splinterbom die helemaal ontploft tijdens het tenorsaxduo van Greg Tardy en Aaron Stewart. Niet in één spectaculaire klap, maar in een verpletterd stapeling van aanschuivende orkestlagen, waartussen de zich als duivels verwerende solisten fijngemalen worden. De funky drumpartij of het fijne spinnenweb van saxpartijen kunnen de schade niet meer herstellen. Ogenschijnlijk romantischer is "Faded Beauty", dat door het zachte, dicht geweven tapijt van houtblazers vaak doet denken aan de zachte orkestkleuren van Bill Evans. Maar net wanneer je denkt dat Hill hier de publiekslieveling wil gaan spelen, wringt hij als solist het stuk, mits een van Monk geleende hoekigheid, met een sarcastische grijns de nek om. Dat Hill ook als evenwichtskunstenaar indruk kan maken mag blijken uit het begin van "5 MO". De aan Charles Ives verwante confrontatie van ogenschijnlijk niet samenpassende thema's klinkt hier nooit chaotisch. Je weet alleen niet waar je moet beginnen luisteren. Een opvallend ingetogen Anderw Hill toont zich in het als cabaretwals beginnende "A Beautiful Day". Nu is het echter het orkest dat de deur komt intrappen. En ook hier kunnen de swingende altsax van Marty Ehrlich, weemoedige Joodse referenties en herkenbare marsroffels niet meer doen dan de complexiteit opvoeren. Een cd om je zalig in te verslikken!
Meer over Andrew Hill
Verder bij Kwadratuur
Interessante links