De dubbel-cd's waarvan de twee schijfjes volledig de vijf sterren verdienen zijn niet dik gezaaid, maar All Ears' 'Foamy Wife Hum / Line' er zo één. Deze dubbelaar is het plaatdebuut van een Nederlandse sextet dat bestaat uit pianist Michiel Braam en zijn muzikale tweelingbroer, bassist Wilbert de Joode, saxofonisten Frans Vermeerssen en Frank Gratkowski, trompettist Herb Robertson en drummer Michael Vatcher. Het eerste schijfje is gevuld met muziek van Braam en het tweede met composities van Vermeerssen. Beide slagen er in om een mooi evenwicht te vinden tussen improvisatie en compositie, waarbij de structuur thema-solo-thema steevast aan flarden gereten wordt en de klassieke jazztraditie voluit gecombineerd wordt met de verworvenheden van de vrije improvisatie.
Vooral op de Braam-cd zijn de verwijzingen naar de hele jazzgeschiedenis expliciet aanwezig, zowel in de composities als in de stijl van de pianist zelf. Zonder het te willen demonstreren laat Braam er geen twijfel over bestaan: zijn techniek is fenomenaal. Met een fijne, haast klassieke touché creëert hij even gemakkelijk subtiele spinnenwebbetjes en klaterende watervalletjes als beukende clusters in de beste Cecil Taylor traditie, inclusief alles wat daar tussen ligt. Zo is het in 'Bony' mooi om horen hoe hij zijn pianopartij vanuit een mistige filmspanning geleidelijk aan grilliger maakt om daarna terug te keren tot een heuse barpiano stijl. Dit brede stijlpalet hanteert hij ook als componist en arrangeur, waardoor zijn muziek soms cartoonesk wordt, maar vrij blijft van ironie. Wanneer hij zapt tussen dixieland, een jungletrompet, halve latin, virtuoze bebop, muziek voor stomme films, nostalgische film noir of Zappa-achtige hoekigheid in de thema's ( 'Ears') blijft alles heel mooi en bovenal heel speels.
Door de combinatie van deze stijlen en het in elkaar laten overlopen van de verschillende stukken wordt 'Foamy Wife Hum' een machtige jazztrip met het ene hoogtepunt na het andere: een open komende Vermeerssen in 'Tenorman', de collectieve improvisatie annex sappige klassieke jazz van 'Willy-Nilly' of de funky poprock met slappende contrabas en stevig doormeppende drum in 'Bony'.
De muziek van Vermeerssen op het schijfje 'Line' levert jazz van het vrijere soort waarbij de begeleiding veel vrijheid krijgt en de composities iets abstracter en meer geconstrueerd zijn. De referenties naar diverse stijlen zijn hier iets meer onderhuids, maar daarom nog niet onherkenbaar. Vermeerssen laveert mooi tussen hedendaagse klassieke muziek, marsritmes en vrije, collectieve improvisaties. Vooral op 'As In' slaagt hij er in om jazznostalgie te injecteren met de bizarre melodische en ritmische verworvenheden van de freejazz. Dit is jazz die door de filter van de vrije improvisatie gesleurd wordt, een stijlvolle zwart-wit film in het Parijs van de jaren '50 door een kubistische lens bekeken. Ook 'Day See' is niet ver van een fikse scheut klassiekers en lijkt heel schatplichtig aan het exotische van jazzstandards als 'Caravan' of 'A Night in Tunesia'. De meest abstracte track, maar tevens ook één van de meest fascinerende, is '18 Rabbit', een live gespeelde geluidscollage vol klanken van een krakende contrabas, een afgeknepen sax en een reutelende trompet. In deze klankcompositie toont Vermeerssen zich een meester in het structureren van geluid. Een kristalheldere vorm en een uiterst geconcentreerde klank worden geserveerd in een ontwapenend marsritme. Adembenemend mooi, best grappig, maar met honderd procent respect voor de traditie.
Meer over All Ears
Verder bij Kwadratuur