Al 10 studio albums uit, dan verwacht je met een veertiger te maken te hebben. Toch is Alison Krauss nog maar 33 jaar. Voor haar leeftijd is dat enorm productief en blijkbaar lijdt de kwaliteit er niet onder. Zo ook op haar nieuwste album 'Lonely Runs Both Ways', het eerste studio album sinds 'New Favorite' (2001). Alison Krauss brengt hier samen met de band Union Station een mix van traditionele country, de zoete kantjes van bluegrass en romantische pop.
De nummers vallen uiteen in twee categorieën. Enerzijds brengt de band dromerige ballades die drijven op Krauss' stem, anderzijds up-tempo bluegrass songs gezongen door de jolige Dan Tyminsky (die zijn stem aan George Clooney leende in de film 'O Brother, Where Art Thou?'). De opener 'Gravity' is zo'n ballade met een pakkende Krauss. Heel lieftallig zingt ze "And all the answers that I started with / turned out questions in the end". 'Restless' is even dromerig maar kabbelt iets sneller. Daar waar een nummer als 'Goodbye Is All We Have' een vertederend zacht refrein heeft, wordt het bij sommige nummers wat al te zeemzoet, zoals in 'Wouldn't be So Sad'.
De toppers van dit album zijn de ballades waarin Krauss wat meer emotie en variatie in haar stem legt, zoals in 'Doesn't Have To Be This Way', het eerste nummer waarin ze haar stem eens verheft. De band brengt hier ook een mooie instrumentale begeleiding en de snaarinstrumenten komen afwisselend met Krauss' stem op de voorgrond. Dit geeft een mooi effect van opeenvolgende opgebouwde verwachtingen en climaxen. De cd eindigt met 'A Living Prayer', een breekbare hymne met kale gitaar- en basbegeleiding en het enige nummer waarin Krauss zich volledig geeft.
'My Poor Old Heart' is een song met meer tempo en country begeleiding, voortgestuwd door een banjo. Het leunt al sterk aan bij de tweede categorie songs, maar Tyminski blijft hier op de achtergrond. De nummers die Krauss niet zingt hebben direct een heel ander timbre: het zijn meer up-tempo country en bluegrass nummers en Dan Tyminski heeft een heel wat minder lieftallige stem dan Krauss. 'Rain Please Go Away' is een typisch voorbeeld hiervan. In deze song valt op hoe complex de arrangementen zijn: de verschillende snaarinstrumenten (gitaar, fiddle, banjo, basgitaar en dobro) vullen elkaar mooi aan. Ook in het instrumentale 'Unionhouse Branch' komt dit tot uiting, waarin Jerry Douglas zijn kunsten op de dobro laat horen. Tyminski zingt ook één cover, 'Pastures of Plenty' van Woody Guthrie.
Alison Krauss heeft één van de mooiste stemmen van het moment, maar ze kan die niet ontwikkelen in het beperkte muzikale bereik van haar songs. In enkele nummers laat ze horen dat ze meer in haar mars heeft, maar daarmee laat ze vooral een dubbel gevoel achter: in dit niet zo slechte album had meer kunnen zitten.
Meer over Alison Krauss And Union Station
Verder bij Kwadratuur
Interessante links