Frikyiwa is een Frans label dat zich specifiek richt op muziek uit l'Afrique Subsaharienne, waartoe landen als Guinee, Mali en Senegal behoren. De platenmaatschappij gaat er prat op haar muziek steeds 'te velde' op te nemen met een zogenaamde nomad studio. De logica die hierachter schuilt, spreekt voor zich: muzikanten presteren het beste als ze zich in hun 'natuurlijke omgeving' bevinden, ver weg van professionele opnamestudio's die afbreuk kunnen doen aan de spontaniteit van het musiceren. Tot zover een mooi concept, dat zeker een bepaald potentieel in zich draagt. Anderzijds is het belangrijk te beseffen dat de 'couleur locale' die samenhangt met de muziek zich minder gemakkelijk laat registreren door een microfoon dan de muziek zélf. Daardoor bestaat het risico dat de typische atmosfeer, het bredere kader waarbinnen de muziek moet worden beluisterd, achterblijft in Afrika en de luisteraar maar een fletse afspiegeling krijgt van de oorspronkelijke performance. De cd 'Komo Féllé' van de Senegalees Ali Boulo Santo en zijn begeleidingsgroep Manding-Ko lijkt hiervan een voorbeeld te zijn.
Boulo Santo (pseudoniem voor Dieurou Cisseko) is een getalenteerde bespeler van de kora, een soort harp met een hoge, metalerige klank die veel voorkomt in West-Afrika. De kora wordt gemaakt van een uitgeholde kalebas, die wordt overtrokken met koeienhuid. Op deze 'klankkast' wordt vervolgens een houten steel gemonteerd, waaraan bovenaan de snaren worden bevestigd. De tweeëntwintig (of meer) snaren lopen over een brug (te vergelijken met de brug van een viool of contrabas) die op de klankkast is geplaatst. Op de nummers 'Kourountou Kéléfa' en 'Dou Ma Djow', die met een solo korapartij beginnen, is Boulo Santo's speeltechniek goed hoorbaar: met een feilloos ritmisch gevoel slaat hij de melodie- en bassnaren op een percussieve, vingervlugge manier aan. De arrangementen die Boulo Santo heeft uitgewerkt voor zijn groepsleden (gitaar, basgitaar, trombone, twee vrouwelijke backing vocals en een veelheid aan percussie-instrumenten) kunnen echter heel wat minder overtuigen. Op het ene nummer ('Ndaye Faye') klinkt de zang ronduit vals, op het andere ('Komo Féllé') worden gitaar en kora door een compleet overbodige echobox gehaald. De drie percussionisten lijken vooral dóór elkaar te spelen, in plaats van mét elkaar, waardoor de meeste songs een onduidelijke of gebrekkige ritmische fundering hebben. De kora wordt meer dan eens bedolven onder dit moeras van percussieklanken en gaat daardoor helemaal verloren in de geluidsmix: vaak blijft van Boulo Santo's instrument niet meer over dan een ver gepingel op de achtergrond.. En als de backingzangeressen eens een keertje helemaal voluit durven zingen (op het einde van 'Dou Ma Djow'), wordt dit om onbegrijpelijke redenen meteen de kop ingedrukt met een fade-out.
Arrangementen, instrumenten en speelwijzen die live 'werken', werken niet altijd even goed op cd: wat meer (muzikaal) productiewerk was voor deze cd absoluut geen overbodige luxe geweest. Enkel op 'record' drukken (zoals Frikyiwa doet) is misschien meer een gemakkelijkheidsoplossing dan een formule voor muzikaal succes.
Meer over Ali Boulo Santo and Manding-Ko
Verder bij Kwadratuur
Interessante links