Hoewel Scriabins modernisme snel overschaduwd werd door de veel radicalere experimenten van de tweede Weense school, vertegenwoordigde hij tijdens zijn korte leven een van de meest vooruitstrevende, verregaande stromingen binnen de klassieke muziek. De details van Scriabins privé-leven laten we misschien beter achterwege want de man was extreem egocentrisch en vergeleek zich en zijn taak als kunstenaar met die van Jesus Christus of Napoleon. Zijn excentrieke visie op kunst, waarbij hij muziek zag als een soort van religieus-erotische droom en poogde een totaalkunstwerk te produceren dat het publiek zowel auditief als visueel moest stimuleren (door middel van een machine die gekleurd licht moest produceren, liefst opgesteld tijdens een festival aan de voet van het Himalayagebergte), zorgde echter voor enkele van de meest weelderige orkestwerken uit de belle epoque.
De Finse dirigent Leif Segerstam maakte op cd al eerder indruk, onder meer met een schitterende opname van Sibelius' symfonieën en stelt ook hier niet teleur met een lezing van Scriabins muziek die zowel het megalomane als het tedere uit de muziek weet te halen. Zo is er het heerlijk lange trage middendeel van de tweede symfonie, met zijn echo's van Tristan und Isolde en haar rijkelijke orkestratie, waar tedere soli in de houtblazers en een slanke klank bij de strijkers deze muziek heel intiem doen klinken. De grote dynamische verschillen waarmee deze plaat werd opgenomen komen mooi tot uiting in de opening van de eerste symfonie, die haast uit het niets begint met een extreem zachte klarinetmelodie. Ook het trage middendeel van het pianoconcerto moet het hebben van een dergelijk zacht, meditatief karakter. De kopersectie van dit orkest, de Zweedse Royal Stockholm Philharmonic is in topvorm en noch Scriabin noch Segerstam stellen hun koperblazers dan ook teleur: het openingsdeel van de tweede symfonie barst bijna uit zijn voegen met scherpe trompetpassages en een scheurende trombonesectie. Een zeker classicisme overheerst toch en zo komt het dat bijvoorbeeld het tweede deel van de eerste symfonie, met zijn nerveuze, onvoorspelbare melodiewendingen toch een zekere lyriek blijft behouden.
Voor pianisten is Scriabin vooral de componist van elf virtuoze en soms experimentele sonates en een hele reeks études en préludes en in een verzameling met orkestmuziek konden dus ook noch het piano concerto, noch het symfonisch gedicht 'Prometheus' voor piano en orkest ontbreken. Het pianoconcerto wordt op een relatief lichtvoetige manier uitgevoerd door pianist Roland Pöntinen. Zijn piano bezit een erg heldere klank die vooral in de eerste twee delen goed tot zijn recht kan komen en die het concerto minder doorwrocht doet klinken. Dit contrasteert met het zware 'Prometheus', waar pianist Love Derwinger soms een haast bovenmenselijke confrontatie aangaat met het orkest. Scriabin behandelt de piano hier als een extra orkestinstrument, met een veeleisende partij die veilig ingebed zit binnen de bijna impressionistische maar steeds erg dikke klanken van het orkest.
Het is geen kleine prestatie om in de dichte, laat-romantische harmonieën en textuur van Scriabin structuur en verstaanbaarheid aan te brengen maar Leif Segerstam slaagt hier wonderwel goed in. Het resultaat zijn drie mooie cd's die Scriabins niet altijd even toegankelijke muziek toch op een heel aantrekkelijke manier presenteren.
Meer over Alexander Scriabin
Verder bij Kwadratuur
Interessante links