"Ale Möller är en multiinstrumentalist som spelar på allt från mandola och dragspel till flöjter, skalmeja och kohorn." De Zweedse wereldmuziekmaker Ale Möller omarmt muzikanten, instrumenten, melodieën en teksten uit drie continenten, maar zijn website is vreemd genoeg enkel te lezen in de taal van z'n thuisland. Nu ja, zo vervelend is dat ook weer niet: zo word je er nog eens aan herinnerd dat het Zweeds naaste familie van het Nederlands is. Bovendien volstaat één luisterbeurt van 'Djef Djel', de laatste cd van de Ale Möller Band, om te weten wat Möller en zijn vier collega-groepsleden precies beogen met hun muziek: de schotten tussen verschillende traditionele genres slechten, en een oprechte kruisbestuiving van divers muzikaal erfgoed scheppen.
Uniek aan 'Djef Djel' is de (schijnbare!) moeiteloosheid waarmee die kruisbestuiving tot stand komt. Op geen enkel ogenblik groeit de indruk dat het multiculturalisme een (ideologisch) programma is waaraan de muziek onderschikt is gemaakt: de arrangementen klinken dus nooit gekunsteld of vergezocht. De fragmenten uit de verschillende windstreken vloeien heel natuurlijk in elkaar, en vormen een mooi, coherent geheel. Het feit dat bijna alle muzikanten in Zweden wonen of werken, is een "lijm" die de samenhang ongetwijfeld heeft bevorderd. Een overzichtje: zangeres Maria Stellas heeft ouders van Griekse origine, contrabassist Sébastien Dybé is een Québécois die in het Swedish Chamber Orchestra speelt, drummer Rafael Sida Huizar werd geboren in het Mexicaanse Chihuahua, en fluitist-gitarist Magnus Stinnerbom komt uit de Zweeds-Noorse grensregio Värmland. De laatste in de rij – maar gezien zijn prominente aandeel in het cd-geluid zeker niet de minste – is de Senegalese zanger-fluitist Mamadou Sene, die ook optreedt als danser in het nationale balletensemble van zijn moederland. Een eclectisch gezelschap, quoi.
Sommige nummers op 'Djef Djel' dragen het stempel van één specifieke muziektraditie (waarbij dan kleine accenten uit de overige worden gevoegd); andere zijn opgebouwd in medleyvorm en brengen zo verschillende genres samen. De passages waar Maria Stellas de hoofdzang voor haar rekening neemt, zijn duidelijk geïnspireerd door de rebetika, dé Griekse (in oorsprong 19e eeuwse) volksmuziek bij uitstek. Prachtig is bijvoorbeeld 'Bratsera', een melancholische ode aan de liefde, vol melismatische melodiewendingen waarmee Stellas haar zangtalent kan laten excelleren. (Voor wie de plaat al in huis heeft: één van de links in de rechterkolom leidt naar een webpagina waarop een Nederlandse vertaling van de Griekstalige song te vinden is.) 'Bratsera' wordt medleygewijs direct gevolgd door 'Assaman', waarop Mamadou Sene een Afrikaans getinte melodie zingt, op een achtergrond van percussie, fluit, contrabas en viool. Griekenland en Senegal in één song: niet alledaags, maar het lukt de Ale Möller Band wonderwel – het is zeker géén "clash van culturen".
Of neem 'Sousa', waarin een traditionele Zweedese fluitdeun op mondharmonica en viool meteen overloopt in een krachtige, ritmische Senegalese dans. Vervolgens duikt een Keltisch gekleurde melodie van Möllers schalmei op, waarna de mondharmonica uit de eerste minuut de hoofdrol weer opeist. Zo neergeschreven lijkt het wat een rommeltje, maar de Ale Möler Band verliest – zoals al vermeld – de coherentie van het geheel nooit uit het oog. Kortom, deze Zweedse groep doet véél meer dan zomaar wat losse stukjes aan elkaar plakken. Met een onhoorbare (maar daarom niet minder reële!) rode draad verbindt ze de verschillende muziekculturen: een bewijs dat de muzikanten écht overheen de grenzen van genres kunnen denken. Een zeldzame prestatie.
Meer over Ale Möller Band
Verder bij Kwadratuur
Interessante links