Voor hun jongste album verhuisde de Amerikaanse band Akron/Family van Michael Gira's label Young God naar Dead Oceans en het Belgische Crammed, thuishaven van uiteenlopende fenomenen als Konono No. 1, FES, de Mahala Rai Banda en Tuxedomoon. Misschien is dit a-typsiche platenhuis wel één van de meest natuurlijke havens voor de muziek van Akron/Family. De prettig gestoorde folk-poprock-noise van het trio kan immers ook niet zomaar onder één afgebakende noemer gevangen worden.
Het klankenspectrum van Akron/Family laat zich misschien nog het best vergelijken met dat van hun landgenoten van Animal Collective: niet zo uitbundig en zonder de vreemde melodische kronkels, maar ook bijzonder inventief en met een gezonde afkeer van muzikale geplogenheden. Desondanks staan er op 'Set 'em Wild, Set 'em Free' een paar raszuivere folk-popsongs die zo van Bob Dylan of Nick Drake zouden kunnen komen. Op andere momenten springt de band binnen bij de vuile, bluesy rock van Captain Beefheart en wordt er gestoeid met funk, psychedelica, marcherende drums, roots, noise, flipperende elektronica en semireligieuze hymnen. Zo wisselt het geluid onophoudelijk tussen vuil, ritueel, gaaf, euforisch en muzikaal gecontroleerd, waarbij de overgangen en de sfeerveranderingen heel spontaan en vanzelfsprekend blijven. De combinatie van vaak uiteenlopende invloeden klinkt nooit eclectisch, maar blijft organisch. Deze kwaliteit is niet alleen terug te vinden in de arrangementen, maar zit ook ingebakken in de songs zelf. Het handvol blazers en strijkers dat de groep op deze plaat vergezelt, levert zo extra kleur, maar wordt nooit de essentie. Akron/Family blijft in wezen het trio van multi-instrumentalisten die maar al te graag zingen: nu eens solistisch, dan weer meerstemmig uitgewerkt (verzorgd en beheerst als de harmonieën van de Beatles) en bij momenten duiken ook nu weer de heerlijke, euforische groepspassages op waarbij af en toe de grens tussen roepen en zingen erg dun wordt.
Naast enkele homogene tracks als het downtempo 'Creatures' en de gave folky popsong 'The Alps & Their Orange Evergreen' (inclusief fingerpicking gitaar en mondharmonica), zijn het toch vooral de gevarieerde nummers die laten horen hoe ver Akron/Family haar eigen songs kan uitrekken. Opener 'Everyone is Guilty' laat een mooi opbouwend arrangement horen en in 'Gravelly Mountains of the Moon' worden de extremen maximaal uitgebuit: chaotisch en dissonant dooreenlopende fluiten en koperblazers gaan over in een eenvoudige gitaarsong die later psychedelische proporties aanneemt met loeiende gitaren en een stevige drumpartij. Naar het einde toe loopt het nummer uit op een overenthousiaste groepzang en een noisemuur van vrije improv.
Hoe zorgvuldig Akron/Family tewerk gaat, wordt extra duidelijk op het einde van de plaat. De voorlaatste track 'Sun Will Shine' klinkt als een hymne met weer een knap opbouwend arrangement dat uitgeeft op een extatische freejazzversie à la Albert Ayler, van de folksong 'Auld Lang Syne'. Het afsluitende 'Last Year' borduurt verder op de akkoorden van 'Sun Will Shine' waarop de band nog één keer meerstemmig zingend naar voor treedt. Een eenvoudig en eenvoudigweg schitterend getimed slot van weer een fraaie Akron/Family plaat.
Meer over Akron/Family
Verder bij Kwadratuur
Interessante links