Na haar interpretaties van onder andere Ellington, Fats Waller en Ornette Coleman schrijft de Japanse pianiste en componiste Aki Takase met ‘Flying Soul' een soundtrack voor het gelijknamige boek van Yoko Takawada, vriendin en landgenote van Takase. Het boek vertelt een symbolisch verhaal over een ingebeelde school waar een oude vrouw haar wijsheid en levenslessen overdraagt op jonge vrouwen.
De vijftien composities op de plaat worden ingekleurd met behulp van haar nieuwe ensemble La Planète, dat bestaat uit de Franse klarinetvirtuoos Louis Sclavis, Vincent Courtois op cello en Dominique Pifarely op viool.
'Flying Soul' is opgedeeld in twee helften die elk ongeveer een half uur in beslag nemen. De eerste tien composities zijn korte schetsen, die afklokken tussen net geen minuut en een kleine vier minuten. Het laatste deel van de plaat bestaat uit vijf langere composities die soms tot bijna tien minuten duren en bijgevolg ook dieper worden uitgewerk.
Takase combineert vloeiende melodische lijnen uit de Franse kamermuziek (Debussy, Dutilleux, Ravel), driftige jazzimpulsen en de eigenzinnigheid van vrije improvisatie. Hoewel de clash tussen de stijlen soms eerder drastisch is, blijft het geheel steeds erg natuurlijk en organisch klinken. Hoewel het abstracte nooit de overhand krijgt, dicteert ook de melodie niet altijd de wet.
Opener 'Into The Woods' schetst een unheimliche droomwereld. De piano springt onverstoord van noot naar noot in een akelige begeleiding met grillige sprongen tussen hoog en laag. Fijnbesnaard gaan de strijkers in dialoog met de klarinet en tasten ze samen de tragiek van de Condition Humaine af. Donkere, treurende melodieën vormen eerst nog een gezamelijke klaagzang. Onder impuls van zware pianoarpeggio's gaan de drie instrumenten dan gelijktijdig op zoek naar hun eigen dramatische ontknoping, om dan uit te monden in de melodie waarmee het begon.
Gewelddadig wordt de sfeer dan gebroken met 'Rouge Stone'. La Planète verstaat de kunst om organisch van sierlijk samenspel naar rauwe expressie van emoties over te gaan zonder van gedaante te wisselen. Een minuut lang worden pianoakkoorden gehamerd, krijsen de vioolsnaren, bromt de cello en piept de klarinet.
In 'Onigarawau' laat de groep horen dat ze ook lichtvoetiger uit de hoek kan komen. Takase laat haar rechterhand een groovy, gehoekte ostinato spelen en steekt nukkige blokakkoorden in de linkerhand die hikkend geaccentuurd wordt door de strijkers. Grote ster van het nummer is Louis Sclavis die levendig de kans grijpt om zijn virtuositeit ten toon te spreiden met een onstuimige solo.
Naadloos gaat de groep over in het beklemmende, dichtgeslibde 'Finger Princess'. De viool gaat tekeer als een vergeten autoalarm met een kink in, terwijl Takase dichtgeclusterde dissonante akkoorden rondstrooit om dan de uitgerokken sonore klanken van de cello te volgen naar een open einde.
Het tweede deel van de plaat geeft in langere composities meer ruimte voor improvisatie. Hoewel de nummers langer zijn, kunnen ze vaak opgedeeld worden in losstaande miniatuurtjes die via associaties overgaan naar nieuwe ideeën, zodat de breuk met het eerste deel van de plaat klein blijft. Een overkoepelend thema geeft de miniatuurtjes richting en schikt ze samen in een mosaïek.
Titeltrack 'Flying Lotus' is een mooi voorbeeld van deze voortdurende evolutie van kortere themaatjes die samen een groter geheel vormen. Het nummer gaat nerveus van start met hammerende basnoten in de piano en een jachtige, opgebroken melodie van vraag en antwoord tussen klarinet, viool en cello. Een hypnotiserende sample van spelende en klappende kinderen voegt extra textuur toe. Na een furieuze vioolimprovisatie komt de groep uit op een van de meer contemplatieve momenten van de plaat: Takase wekt met een trage, nostalgische improvisatie een onbestemd gevoel op. Die krijgt met snelle, romantische arpeggio's en een loom ontluikende klarinetmelodie richting. Al snel wordt deze relatieve rust uit balans gebracht door de arpeggio's geleidelijk te laten ontsporen. Hoge pianonoten klinken als klaterende regen, de strijkers volgen eenzelfde geagiteerde beweging. Terwijl het luchtige kinderrijmpje weerklinkt, is dat voor het viertal het startschot om aan een agressieve apotheose te beginnen.
'Flying Soul' is een knappe plaat waarin Takase en La Planète een duidelijk afgebakend universum creëren waarin tengere melodieën, onstuimige ontploffingen van expressie en betoverend samenspel een poëtisch geheel vormen. Het drijvende spel van Takase en het voortdurende zoeken naar evenwicht tussen rouwende melodieën en gewelddadige improvisaties geven de plaat een eigenzinnig karakter. De beeldrijke composities en de aparte klankkleur van het kamerkwartet schetsen een onwerkelijke wereld waarin alle nuances van de menselijke conditie de revue passeren.