De Japanse jazzpianiste Aki Takase neemt een bijzondere plaats in binnen het landschap van de geïmproviseerde muziek. De manier waarop ze omspringt met de jazztraditie en de verworvenheden van de vrije improvisatie toont aan dat ze zich niet laat vangen aan dogma's uit eender welke hoek. Bovendien beperkt ze haar "traditionele" jazzcomponent niet tot de geliefde "modernen" als Thelonious Monk, Charles Mingus en Eric Dolphy, maar stortte ze zich reeds op ballads van Duke Ellington en bluescomposities van W.C. Handy. Bovendien verscheen in 2004 een cd waarop Takase zich met behulp van enkel notoire improvisatoren het repertoire van Fats Waller eigen maakt.
Wanneer Takase zich verdiept in het werk van de vooroorlogse pianist-orgelist, zoekt ze naar een balans tussen herkenbaarheid en radicale eigenheid. De thema's, de harmonieën en de typische hoempa-stijl van Waller worden bewaard, maar vormen tegelijkertijd de springplank voor vrije improvisaties. Gezonde nostalgie en een moderner klankbeeld worden zo met elkaar verenigd, waarbij de hedendaagse elementen heel spontaan uit de traditionele komen of er naar terugkeren.
Door de oudere stijlkenmerken ademt de cd meer dan eens de sfeer uit van films in zwart-wit of van wandelingen op zondagnamiddag. Van parodiëren is echter geen sprake: alles gebeurt met een groot respect voor de originele muziek. De junglegeluiden van trombonist Nils Wogram blijven aan de gezonde kant van de muzikale lijn. Met de herkenbare, Louis Armstrong-achtige raspstem van Eugene Chadbourne zullen sommige luisteraars het wat moeilijker hebben, hoewel Chadbourne nooit over de top gaat. Meer zelfs: zijn stem klinkt in deze ruwe versie overtuigender dan in zijn croonerversie van 'Ain't Misbehavin'.
Wanneer de muziek dan meer naar de vrije improvisatie gaat overhellen, blijkt hoe sterk deze modernere speelwijze schatplichtig is aan het verleden. De dissonante, verbrokkelde piano-erupties en het vrije, chaotische samenspel met de wat hardere polyfonie liggen perfect in het verlengde van Wallers muziek. Het gebruik van de speelgoedpiano of de basklarinet van Rudi Mahall zorgt daarbij voor onverwachte kleuren die het geheel spannend houden. Vooral in duo met Takase is het effect van Mahalls instrument optimaal, zeker wanneer de pianiste in 'Handful of Keys' vrolijk switcht tussen verknipte melodieën, ratelende lijnen van oude filmmuziek, clustertjes en echte ontsporingen in de atonaliteit.
Wanneer Chadbourne naar banjo en gitaar grijpt, krijgt de muziek weer een extra dimensie en wordt grens tussen traditie en moderniteit nog iets sterker opgeheven. In 'Any Tune But Fats Tune', een compositie van Takase, klinkt de banjo heel klassiek, terwijl de rammelende en het ongestemde effect van de gitaar meer de zijde van de klankexperimenten laat horen. Ook Wogram laat zich hier niet onbetuigd en kleurt de muziek door zijn gebrom en tweestemmig spel bij met hedendaagse technieken. Al even fraai klinkt 'Kuroneko Yamato', dat langs marsdrums, de opgefokte country van jengelende banjolijnen, spooky momenten en resoluut vrije improvisatie scheert.
Op 'Plays "Fats" Waller' laat Aki Takase op overtuigende wijze horen hoe heden en verleden in de geïmproviseerde muziek onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat ze dit bovendien doet met een cd die drijft in het spel- en luisterplezier, maakt haar geschiedenisles een aanrader voor iedereen die zich niet wil vastrijden in modernistische (jazz)dogma's.
Meer over Aki Takase
Verder bij Kwadratuur
Interessante links