Voor de Gentse Feesten van 2010 kreeg de Belgische accordeonist Tuur Florizoone (Tricycle) van de vzw Trefpunt de vraag om een muzikaal project te bouwen rond de metissen uit Belgisch Congo. Muziek over kinderen uit een gemengd huwelijk, dat kon voor Florizoone alleen met een gemengde band en zo verenigde hij in een twaalfkoppige band Afrikaanse en Belgische muzikanten.
Naast Florizoone bestaat de Belgische delegatie uit tuba- en trombonespeler Michel Massot, trompettist Laurent Blondiau, celliste Marine Horbaczewski, bassist Nicolas Thys en percussiespecialist Chris Joris. Uit Afrika komen de Malinese balafoonspeler Aly Keita, drummer Wendlavim Zabsonre (Burkina Faso), het Congolese koor Nabindibo en de Zuid-Afrikaanse zangeres Tutu Puoane.
Een goed jaar na de voorstelling van het resultaat loopt de Mixtuur-trein nog steeds: in september 2011 verschijnt een cd en later die maand trekt het ensemble langs verschillende Belgische podia in het kader van de JazzLab Series om ook daarna nog in verschillende zalen op te duiken.
‘Hunt’ is een ronduit ingenieuze compositie, een wervelend geheel van motieven en melodieën die aan elkaar schatplichtig zijn en naar elkaar doorkoppelen. Naast de solopassages valt vooral de homogeniteit van de bandklank op. Vooral de naadloze integratie van Tutu Puoane’s stem is daarbij indrukwekkend. Schijnbaar moeiteloos kan ze alle nochtans instrumentaal gedachte kronkels volgen, waardoor ze niet als diva, maar als volwaardig lid van de band in het geheel zit.
Balafoonspeler Aly Keita zet ‘Hunt’ in met een ratelende intro die later in een vast ritme trekt dat verstrekt wordt door accordeon en drums. Wanneer de lijnen uitgezet zijn (1’03”) kiest Keita terug voor de vrijheid.
Op 1’43” neemt accordeonist Florizoone het heft in handen met een oervorm van de melodie van het stuk. Geregeld wordt hij overspoeld door de rest van de groep, maar vanaf 2’31” krijgt hij versterking van Tutu Puoane en wordt de “primitieve” vorm van de melodie uitgewerkt tot een cirkelend thema. Niet om de muziek definitief op slot te draaien, want niet lang daarna krijgt celliste Marine Horbaczewski de vrijheid alvorens een nieuw motiefje opduikt in de bas en de balafoon (4’02”) dat de basis vormt voor een solo van bandleider Florizoone.
Tutu Pouane komt weer naar voor vanaf 4’48” met de cirkelende melodie die ze steeds verder en verder uitwerkt (5’08” en 5’27”). Wat het hoogtepunt lijkt van het stuk blijkt in werkelijkheid niet meer dan een tussenspurt: het strafste moet dan nog komen.
Vanaf 6’06” is er den spreekwoordelijke stilte voor de storm wanneer bassist Nicolas Thys even alleen aan het woord is. De riff die hij legt wordt het fundament van een hallucinante stapeling van muzikaal materiaal. De eerste stap wordt gezet door accordeon en stem die vanaf 6’13” de oerversie van de melodie bovenop de baspartij leggen. Even later (6’20”) gooit Blondiau de cirkelende melodie er bij. Meteen daarna (6’26”) schuiven de zangeressen van Nabindibo er het motiefje dat eerder in de bas en de balafoon te horen was tussen en met het afsplitsen van Florizoone op 6’40” wordt het bouwwerk van ‘Hunt’ bekroond met een zinderende climax.