Toen hij twintig was, kocht de in Nederland geboren, maar nu in Berlijn wonende muzikant Thomas Ankersmit (1979) op goed geluk een tweedehands altsax. In de daaropvolgende jaren leerde hij het instrument bespelen, improviseren en de klankwereld van de blazer te combineren met de elektronica van de laptop en de analoge synthesizer. Zijn muzikale parcours bracht hem in samenwerkingen met een hele reeks even klinkende als uiteenlopende namen: van Jim O'Rourke, Alvin Lucier, Keith Rowe, Phill Niblock en tot Kevin Drumm en de jazznoiseterroristen van Borbetomagus. Ankersmits eerste officiële cd ‘Live in Utrecht’ verscheen in 2010 bij Ash, een label dat onder de paraplu van het bekendere kwaliteitsplatenhuis Touch valt.
Het album ‘Live in Utrecht’ werd opgenomen op 17 november 2007 en verscheen in 2010. Ankersmit is hier te horen op saxofoon, analoge synthesizer, computer en met op voorhand opgenomen saxgeluiden en bandopnames.
De gehele opname valt uiteen in een inleiding, gevolgd door drie grote delen die telkens iets meer dan 10 minuten duren. Het slotdeel begint net als het eerste “echte” deel met een groot contrast tussen hoge en lage tonen. In tegenstelling tot de vorige passage waarin deze tegenstelling uitgebuit werd, zitten er hier in bepaalde klanken golfbewegingen verwerkt, waardoor Ankersmits gevoel voor detail meteen duidelijk wordt. Deze klankgevoeligheid wordt ook verder hoorbaar wanneer er allerlei kleine geluiden bij komen, zonder dat muziek haar concentratie verliest.
Een belangrijke stap wordt gezet met het intreden van tonen in het middenregister. Een eerste is te horen vanaf 02:07: aanvankelijk heel zacht. Wanneer deze luider wordt, verschijnen er meer klanken in dit register, waarop krakende en bewerkte altsaxklanken gedrapeerd worden.
Het aangroeien van de klanken in het middenregister zorgt geleidelijk aan voor het ontstaan van een doedelzakeffect waarvan de geluiden op diverse manieren geknipt en bewerkt worden. Plots verminderen de oneffenheden en lijkt het alsof de verschillende tonen strak getrokken worden, waardoor het geheel lichtjes dreunend wordt. In een laatste beweging dunt het geluid uit, tot er enkel nog zuivere octaven overblijven.