Pianist Erik Vermeulen (1959) is te horen in duo met Ben Sluijs, bij diens Unplayables of in zijn eigen trio met Manolo Cabras en Marek Patrman, waarmee hij drie cd’s uitbracht. Hij is docent aan de conservatoria van Gent en Antwerpen en begon vanaf 2010 opnames te maken met Seppe Gebruers (1990), toen nog student in zijn pianoklas. Gebruers liet een jaar later van zich horen door met Ifa y Xango de wedstrijd Jong Jazztalent Gent te winnen en het jaar daarop verscheen de eerste cd van de groep. Hij is tevens pianist in de band Mount Meru en in een trio met o.a. Jakob Warmenbol.
Uit de uren improvisaties die de twee in de loop van enkele jaren opnamen in deSingel, destilleerden ze het album ‘Antiduo’ (2013, El Negocito). Hierop zijn Gebruers (ondertussen afgestudeerd) en Vermeulen te horen in verschillende constellaties. Nu eens zijn ze elkaars tegenpolen (waarbij ze er niet voor terugschrikken om plots van rol te wisselen), dan weer vloeien de twee pianopartijen naadloos in elkaar. Verwijzingen links en rechts nemen niet weg dat de muziek vaak erg scherp blijft. Het universum van Vermeulen en Gebruers is immers niet alleen opgebouwd uit standards of songs, maar strekt zich uit over muziek van verschillende eeuwen en nog meer stijlen en genres.
Seppe Gebruers en Erik Vermeulen blikken anderhalf jaar na opname terug op '0220120330':
Elke improvisatie heeft een eigen logica en kan, in principe, tijdens het spelen op elk moment, afhankelijk van een quasi oneindig aantal gebeurtenissen eender welke richting uitgaan. Een aantal beslissingen kunnen uiteraard ook vooraf genomen worden. In dit geval heeft Seppe beslist, zonder overleg met Erik, om aantal (structuur)elementen te gebruiken uit de standard ‘All The Things You Are’ van Jerome Kern. Die standard heeft veel herkenbare elementen. De dalende kwarten in de melodie en de baslijn en ook de AABA vorm van het stuk blijken een geschikte structuur te bieden voor de vele ideeën, zonder dat het stuk ooit letterlijk gespeeld wordt. Het conditioneert de andere speler en beïnvloed dus ook de muziek. Dit bewijst dat simpele herkenbare thema’s ook in een abstractere context kunnen functioneren. Ook Charles Ives verwerkte in verschillende werken echo’s van Amerikaanse hymnes, volksliederen en klassieke werken.
Bij een onbevangen beluistering hoor je een dynamische opeenvolging van een zevental delen waarin een versneld ritmisch contrapunt en motivische variatie contrasterend werken met de meer dramatische passages.
Het stuk begint met een introductie van Erik die een vragend thema speelt dat ons qua karakter aan passages uit Schönbergs pianosuite op. 25 doet denken.
Vanaf 0:37’ start een nieuw deel waarin Seppe zijn ideeën ontleent aan ‘All The Things You Are’. We horen ostinato’s van herhaalde notenmotieven die op verschillende toonhoogtes opduiken, zich vermenigvuldigen en een metamorfose ondergaan tot nieuwe submotieven. We krijgen canons en imitaties die in rollende crescendo’s uitmonden in een eerste catharsis (1:10) . Die vindt plaats in het imaginaire B-gedeelte van de standard, waarvan de melodie in dense, orkestrale akkoorden door Seppe gespeeld wordt.
Er start een nieuwe, langere en complexe spanningsboog waarin hernieuwde erupties afwisselen met rustpunten en ludieke, kinderlijke fantasieën, om uiteindelijk uit te monden in een tweede catharsis (2:06).
Hierna krijgen we een geleidelijke verstilling en uitdunning van het materiaal om via een nieuw thema met geoctaveerde baslijnen met een eenstemmige melodie te eindigen.