Niets in de handen, niets in de mouwen: als Eric Le Sage de muziek van Robert Schumann speelt, blijven overtollig pedaalgebruik, met accenten aangedikte pseudo-dramatiek en een onbehaaglijk streven naar verhaal volledig in de kast. Schumann, hoe complex ook, kan immers "puur natuur". Boet de pianist daardoor aan fantasie in, klinkt de platgespeelde 'Träumerei' daardoor als een grijs gedraaide klassieker? In geen geval: de ongekunstelde aanpak werpt evenzeer heerlijke vruchten af.
Niemand wil graag het muurbloempje zijn. Is dat de reden waarom Robert Schumann in 1839 een veer in de inkt dopte en zijn ‘Blumenstück’ componeerde, het opus 19 dat verhaalt over het soort amoureuze perikelen dat zich al eens in de discretie van een bloemenveld durft afspelen? De bloem is in de kunstgeschiedenis natuurlijk altijd een erogeen symbool geweest, een metafoor voor de vrouw in al haar (ontluikende) schoonheid. Aan Schumanns kleine hommage kleeft aardig wat stuifmeel, maar Le Sage blijft niet aan de toetsen kleven. Hij schaatst met genoegen doorheen de partituur, en voor de luisteraar lijkt alles weer even…rozegeur en maneschijn?