Hoewel Ernst Reijseger, Mola Sylla en Harmen Fraanje al sinds 2008 samenspelen, verscheen pas in 2013 een eerste album. ‘Down Deep’ bevat onderling aardig contrasterende composities van alle drie de bandleden, naast muziek van Malik Mezzadri en een stuk uit Puccini’s ‘Tosca’.
Dat het trio, ondanks de unieke bezetting, niet in één straatje blijft lopen, mag niet verbazen. Vooral cellist Ernst Reijseger (1954) heeft in zijn muzikale loopbaan al heel wat watertjes doorzwommen. Met een klassieke opleiding kwam hij terecht in de geïmproviseerde muziek, de jazz en de hedendaagse gecomponeerde muziek. Hij was jarenlang een vaste waarde in het ICP Orkest en vormde ook meer dan tien jaar het Clusone Trio met Michael Moore en Han Bennink (nog twee ICP’ers). Daarnaast heeft Reijseger samengespeeld met muzikanten uit heel uiteenlopende tradities en schreef hij muziek voor films.
Dan is het parcours van pianist Harmen Fraanje (1976) iets rechtlijniger. Hij vertoeft doorgaans in de jazzwereld. Fraanje heeft een eigen trio en pianoduo, maakt deel uit van het kwartet van Michael Moore en speelt samen met trompettist Eric Vloeimans.
Uit een heel andere hoek komt Mola Sylla. Geboren in Senegal, maar momenteel woonachtig in Rotterdam voegt deze muzikant met stem (hij zingt in het Wolof), duimpiano, xalam (luit) en percussie een heel aparte dimensie toe aan de klassieke, Westerse instrumentatie van zijn in Nederland geboren en getogen collega’s.
'M'br' is een compositie van Mola Sylla. Van bij het begin is de Afrikaanse polyritmiek te horen, waarbij xalam, pizzocato cello en piano elk een heel eigen stem aandragen. Die drieledige opbouw wordt later nog uitgebreid wanneer Sylla begint te zingen. Op dat moment verandert echter ook Fraanje's rol in het geheel. Af en toe zit hij nog als deel van de polyfonie in het geluid, maar evengoed legt hij rijke akkoorden neer die in hun zachte dissonantie weinig te maken hebben met de Afrikaanse muziekcultuur, maar hier wel voor een wonderwel passende, nieuwe dismensie zorgen.
Niet alleen Fraanje, maar ook Reijseger laat horen dat hij op een heel eigen manier kan functioneren in deze context. De wijze waarop hij tijdens zijn kleine cellosolo mooi in het groepsgeluid blijft zitten zonder er kunstmatig uit te springen, laat horen hoe goed de drie muzikanten elkaar aanvoelen.