In 2010 verscheen op Kraak een eerste release van Razen, een split-lp, gedeeld met het improvisatiecollectief Sheldon Siegel. Razen onderscheidde zich door het gebruik van traditionele en veelal met oude muziek geassocieerde instrumenten (doedelzak, schalmei, santoor, santoor, bouzouki, psalter) meteen van zowat alle improvcollega’s. Het resultaat was een bezwerend trance-geluid dat de middeleeuwen plots in een psychedelisch daglicht plaatste.
Van het aanvankelijke duo Brecht Ameel en Bart Reekmans is bij de eerste full-cd ‘Rope House Temper’ alleen nog Ameel over. Ameel heeft wel een nieuwe, vaste partner gevonden in de gedaante van Kim Delcour die op de split-lp ook al te horen was als gastmuzikant. Het samenwerken met andere muzikanten is trouwens een praktijk die Razen ook op ‘Rope House Temper’ (dat opnieuw op Kraak verschijnt) in ere houdt, met bijdrages van Suchet Malhotra op tabla, Pieter Lenaerts op contrabas, Paul Garriau op draailier en Andrew Liles (geluidskunstenaar en mixer die samenwerkte met o.a. Faust, Current 93 en Nurse With Wound).
Brecht Ameel over ‘AxRub’;
Het nummer ‘AxRub’ is ontstaan toen Kim (Delcour) en ik bezig waren met het naspelen van thema’s van Getatchew Mekuria op doedelzak en bouzouki. Uiteindelijk hielden we enkel een bepaalde scale over en daaruit is het nummer gegroeid, eigenlijk door tijdens concerten op telkens andere manieren iets gelijkaardig uit te proberen.
‘AxRub’ begint met een slide-thema op de bombus, met op de achtergrond de bourdon van de doedelzak. De open snaren van de bombus (een geweldig instrument dat we te leen hebben van Muziek Lod) en de doedelzak samen, bepalen door deze grondtoon van in het begin het vervolg van de track: alles draait om het laten botsen en zinderen van de timbres. Bij de inzet van de bouzouki komt er een extra laag door de bourdon van de draailier (bespeeld door Paul Garriau). Een uithaal van de chien van de draailier wordt beantwoord door de schalmei van de doedelzak, die in tegenstem gaat met de snaren en het beeld van de instrumenten nu volledig maakt.
Zelf hou ik ervan hoe de timbres van de snaarinstrumenten en de doedelzak tegen elkaar aanschuren en zingen, ik hou ook erg van de onderliggende agressie. Er is geen percussie maar er ontstaat een soort zoemend momentum, dat verder gaat wanneer we wegstappen van het thema en een versnelling hoger gaan. Hier spelen de schalmei en de bouzouki in achtervolging, om uiteindelijk terug te keren bij het slide-begin van de bombus. Het nummer lijkt te eindigen, maar gaat verder met de bombus, nu met een boog bespeeld. De draailier valt hier weg maar wordt door het strijken van de bombus geïmiteerd. We wilden voor de finale van de track een muur van fuzz optrekken tegenover een gezongen drone, alsof we de bourdons van het begin herleiden tot het kleinste of meest ruwe atoom.
‘AxRub’ is de enige track op Rope House Temper die werd opgenomen in een studio, al hebben we het ook ‘live’ ingespeeld. Aan het einde zijn er drie zangers: Kim neemt de tenor voor zijn rekening, ik de bas, de keelzang komt van Bernd Adams, de studio-man. Mijn persoonlijk favoriet moment komt helemaal aan het einde (ongeveer de laatste zeven seconden), waar plots een hele schrille toon meefluit met het wegsterven van de boog op de bombus – geen idee of het de overload van de lampenversterker was of een meetrillende frequentie, maar het is alsof de bourdon niet wil opgeven en door de omliggende muren een tikkeltje vals wordt overgenomen.
Razen gaat voor een groot stuk over het creëren van een context waarin instrumenten als doedelzak hun zeggingskracht terug opeisen en een soort primitieve, urgente evocaties worden overgezet naar de 21e eeuw. Deze track is daar een voorbeeld van.