In juni 2011 presenteerde pianist Fred Van Hove een nieuw kwartet. Hiervoor zocht de pianist en België’s meest vooraanstaande stem op de internationale scène van de geïmproviseerde muziek drie generaties muzikanten samen. De in 1937 geboren Van Hove vertegenwoordigde de eerste generatie Europese vrije improvisatoren. Opsommen met wie hij samenwerkt(e) leest als een wie is wie van de geïmproviseerde muziek: van Peter Brötzmann tot Lol Coxhill, Axel Dörner, John Butcher en Maja Ratkje.
De twee slagwerkers uit het kwartet vond hij een generatie later met de Duitsers Martin Blume (1955) en Paul Lovens (1949), sinds het begin van de jaren ’70 de drummer in het trio van Alexander von Schlippenbach. Het kwartet werd vervolledigd door de veel jongere Belgische vibrafoniste Els Vandeweyer.
Het album ‘Live at Hasselt’ werd opgenomen op 18 juni in het KC BELGIE, daags na de première van het Quat Quartet kwartet in Antwerpen.
Van bij het heterogene begin - waarbij het lijkt alsof de vier muzikanten slechts flarden ideeën leveren, in de hoop dat anderen ze zullen oppikken - is te horen hoe de vier muzikanten een spel van leven en laten leven spelen. Van Hove kiest voor een transparant geluid en ook Vandeweyer zet niet te zwaar in door de vibrafoon niet met klassieke mallets te bespelen. Zo ontstaat een zachte klank die alle ruimte laat voor het droge tikwerk van Blume en Lovens, zodat ook zij niet genoodzaakt zijn om naar het grove geweld te grijpen.
Wanneer vooral Van Hove en in mindere mate Vandeweyer constanter beginnen spelen, krijgt de muziek een vastere vorm. Opvallend mooi passages zijn het uitwisselen van glissandi tussen piano en vibrafoon of (iets meer dan vier minuten ver) de constante stroom geluid die deze zelfde instrumenten plots genereren. Het bedwelmende effect van deze klankwolk wordt nog groter wanneer de percussionisten zich uit het geluid terugtrekken.
Tegen het kiest het Quat Quartet opnieuw voor het domein waar het de track mee begon: een eerder fragmentarische sound die aanvankelijk vanuit het duo piano-vibrafoon gestuurd wordt. Dat tweetal kan later op meer inbreng van Lovens en Blume rekenen, waarna de muziek oplost in een roterende percussieklank.