Er is allicht geen bassist ter wereld die niet stikjaloers is op de virtuositeit van Les Claypool. De ginnegappende frontman van Primus bespeelt zijn instrument als een bezeten duivel en haalt funky riffs tevoorschijn als ware het zijn tandenborstel. Na ettelijke jaren stilte rond de band en solowerk heeft Claypool zijn twee oude kompanen nog eens opgetrommeld en pakt Primus uit met een nieuwe langspeler, ‘Green Naugahyde’: een plaat die de sfeer en intensiteit van de begindagen terug oproept.
‘Last Salmon Man’ bevat zo’n prachtig stukje Primus-gekte. Een basriedel op snaren die niet samen lijken te gaan, een eenvoudig tikkend ritme en rafelend gitaarspel drijft deze song voort. Zo ontdekken Claypool en co op één of andere manier weer een basisgroove die geen ander zou kunnen bedenken. Af en toe kan er zelfs een reggaeriffje bij om de vrolijkheid te optimaliseren. Want de melodie van dit nummer klinkt -zoals vaak uit hand van deze heren- op en top vrolijk.
Maar Primus zou zichzelf niet zijn moest daar geen extra stukje groezeligheid en doe-het-zelfsfeertje aan gekoppeld worden. Het vrij gebalde nummer waait immers uit in een lang instrumentaal interbellum van opklimmende gitaarsolo’s, psychedelisch gejam en in elkaar stuikende baspartijen, die technische perfectie koppelen aan een ogenschijnlijke nonchalance. Uiteindelijk keert de groep terug naar de essentie: een swingend popnummer dat de eeuwige voorliefde van Les Claypool voor de zee in de verf zet; een mooie ode aan de last salmon man.