Het in 1994 opgerichte Octurn blijft een moeilijk te plaatsen ensemble. Speelt het hedendaagse klassiek, jazz, ambient, abstracte elektronica of niets, dan wel alles van het voorgaande? De muziek van het ensemble, rijk aan vreemde ritmes, onbestemd zwevende melodieën, dissonante samenklanken en complexe structuren maakt het labelen tot een onmogelijke zaak en dat zal er met het nieuwste project niet op beteren.
Dat Octurn-leider Bo Van Der Werfs gefascineerd is door de cultuur van het Verre Oosten schemerde al door op Octurns ’21.Emanations’ uit 2006, maar voor ‘Kailash’ gaan de baritonsaxofonist en zijn ensemble nog een paar stappen verder. In april 2011 speelde Octurn samen met enkele Tibetaanse monniken uit de Gyuto-traditie. De combinatie van de verwrongen wereld van Octurn en de zwevende boventoonzang van de boeddhisten bleek geen evidentie, maar laat dat nu net iets zijn waar Van Der Werf sowieso niet voor kiest, zoals te horen is op het album ‘Kailash’ dat getuigt van deze bijzondere ontmoeting.
Op ‘Kailash’, het titelnummer van de cd is bij aanvang goed te horen welke muzikale details er in de schijnbaar monotone boventoonzang van de Tibetaanse monniken te horen zijn. In deze opname zingen ze muziek die bij het ‘Mahakala Invitation’ ritueel hoort.
De track wordt ingezet door een vocale solist. Kleine details als een minimale toonstijging (0:21), het veranderen van klinker (0:46) of het duidelijk uitkomen van de meerstemmigheid van de solozang (0:56 en nog meer vanaf 1:08) zorgen voor muzikale actie tot op 1:39 de andere vocalisten er bij komen.
Het resultaat is een dissonante wolk: een rijke harmonie waarbij de begin- en stopplaatsen nu eens verschillen voor de diverse zangers, terwijl ze op andere momenten duidelijk gecoördineerd zijn. Het geluid neemt indrukwekkend dreunende proporties aan waarbij af en toe een kleine opeenvolging van toonhoogtes te horen is, alsof er zich een melodie aankondigt, die echter nooit doorkomt.
Geleidelijk aan trekken de stemmen zich terug in een meer eenvormige en zelfs consonante samenzang (5:40).
Het is tot op 6:28 wachten voor de muzikanten van Octurn in het verhaal voorkomen. De eerste inzet komt er van een lage elektronische basklank, waarna er ook lichtere klanken gestapeld worden. De muziek blijft echter tempoloos, waardoor die nog het meest aansluit bij de zwevende ambient-sfeer.
Op 8:39 nemen de muzikanten van de groep dan tenslotte het heft echt in handen. Drums, bas, Fender Rhodes, piano en elektronica zorgen voor een strakker kader, maar de vreemde accenten laten de metriek zwalpen, alsof de muziek waargenomen wordt door broebelglas. Bovendien is de compositie van Bo Van Der Werf hier opnieuw beladen met desoriënterende dissonanten.
De schuivende onderbouw wordt naar het einde toe de soundscape waar pianist Fabian Firorini boven mag gaan zweven, maar ook zijn solo laat de etherische atmosfeer intact.