Mógil is een delicate evenwichtsoefening op verschillende terreinen. Muzikaal doet de fijnzinnige, soms minimalistische, dan weer zangerige muziek van het kwartet afwisselend denken aan DAAU, múm, folk en renaissancemuziek. Ook administratief is de balans onder controle. Gitarist Hilmar Jensson (Alas No Axis, Tyft) en zangeres Heida Árnadóttir zijn van IJslandse komaf terwijl violiste Ananda Roosens en basklarinettist Joachim Badenhorst (Han Bennink Trio, Equillibrium – nu wonend en werkend in New York) de Belgische nationaliteit hebben.
Mógils debuutalbum 'Ró’ verschenen in 2008 op het Belgische label Radical Duke en werd opgenomen in een IJslandse kerk. Voor de opvolger ‘í Stillunni Hljómar’ dook het kwartet een reguliere IJslandse studio in, waarna de plaat (volledig in de evenwichtige Mógil-traditie) technisch afgewerkt werd op Belgische bodem.
‘Sumri Hallar’ is een compositie van Joachim Badenhorst, waarin verschillende facetten van Mógil naast elkaar geplaatst worden en het stuk een (beperkte) staalkaart wordt van de muzikale gedaanten die het kwartet kan aannemen.
De eerste minuut wordt gereserveerd voor een vrije trio-improvisatie met geluiden van basklarinet, viool en gitaar. Een eerste stap naar muzikale houvast wordt gezet door de intrede van een vast metrum in de gitaar. Badenhorst volgt de gitaar en Roosens’ viool krijgt een vrijere rol, maar eist de aandacht niet speciaal op.
Op de eerste echte melodie (unisono door viool en stem) is het bijna twee minuten wachten. De volgende stap wordt gezet wanneer zangeres Heida Árnadóttir de hoogte opzoekt: de wegen van de viool en stem scheiden, waardoor er een grotere gelaagdheid ontstaat, ook omdat Badenhorst de basispartij van de gitaar loslaat en zijn eigen plaats zoekt in de harmonie.
Na deze uitgesproken melodische passage keert het stuk even terug naar een vrijere gedaante, waarbij Badenhorst zijn gang kan gaan op gitaar en viool die het vaste metrum (of althans het geraamte daarvan) laten doorlopen.
Bij de terugkeer van de stem van Heida Árnadóttir kiest de groep om meteen naar het gelaagde deel door te stoten, waardoor de drive gewaarborgd blijft. De allereerste melodie verschijnt pas opnieuw op het einde, maar nu alleen in de stem aangezien de viool de begeleiding vervoegt.