De Britse componist en turntablist Matthew Wright balanceert al vijftien jaar op de grens tussen de concert- en clubcultuur. Hij behoort tot de eerste generatie van Westerse componisten waarvan men de muziek als fundamenteel éénentwintigste-eeuws kan beschouwen, in die zin dat ze hun twintigste-eeuwse, modernistische deuren openen voor externe (voordien “verboden”) invloeden. Op die manier versmelten niet enkel elementen uit de jazz, rock en clubmuziek met minimalistische procédés of post-seriële klankgevoeligheden, maar ontstaat er ook ruimte voor andere uitdrukkingsvormen en esthetische denkkaders, zoals performance art, humoristische elementen en alternatieve uitvoeringsruimtes en –praktijken. Ook op ‘Music at the Edge of Collapse’, de nieuwe release van het Nederlandse Ensemble Klang, realiseert Wright een symbiose van Europees (post-)minimalisme en kenmerken uit de jazz, experimentele elektronica en progressieve rockmuziek.
De rode draad in ‘Nocturne for BJM’ (2004), één van de vijf composities op dit album, is niet ver te zoeken: twee snerpende en bijna hysterische saxofoonpartijen gieren voortdurend rond dezelfde toon en variëren slechts geleidelijk hetzelfde basismotief. Rond 04:24 treedt nog een derde, lagere saxofoon op de voorgrond waarvan de schuurpapierklanken tegen het einde toe steeds uitzinniger worden. Wright voorziet deze koperblazers van enkele op hol geslagen hi-hats en snares die onregelmatige ritmische accenten leggen en op de achtergrond klinken subtiele elektronicawolken en bruuske herhalingen van hetzelfde Glenn Branca-achtige gitaarakkoord en baslijn. Doordat Wright speelt met verschillende manifestaties (bijvoorbeeld dynamische contrasten) en combinaties van die instrumentale partijen, verheft hij de centrale parameter in dit werk, de herhaling, tot iets variabel en spanningsvol.