De Chinese componist en saxofonist Li Tie Qiao (1973) begon zijn muzikale carrière op bamboefluit en schakelde op zijn zeventiende over op trombone. Het was pas vijf jaar later dat hij tot de saxofoon kwam, het instrument waarmee hij vandaag bezig is en dat hij bespeelt met allerlei speciale technieken. Li Tie Qiao speelde een tijdje in rockgerichte de bands als Glorious Pharamacy en de Ping Pong Band en kwam pas daarna tot de improvisatie die nu zijn thuishaven geworden is. Naast zelf spelen was en is Li Tie Qiao ook actief als organisator en componist.
Tussen 2005 en 2007 verbleef hij in Oslo waar hij samenspeelde met o.a. Paal Nilssen-Love en Maja Ratkje. Tijdens dit verblijf in het hoge noorden begon hij te experimenteren met solospel en elektronica, twee zaken die duidelijk terug te horen zijn op zijn recentste album 'Wind of Lunacy' (2008).
In 2007 keerde hij terug naar Beijing waar hij zijn activiteiten als uitvoerend muzikant en programmator verder zette. Hij stond daarnaast mee aan de wieg stond van de Beijing Free Improvisation Alliance en Sound of East: Sino-International Cultural Exchange Company. Deze laatste organisatie zet zich in voor het managen en ondersteunen van culturele en academische samenwerkingen tussen Chinese instellingen en artiesten en buitenlandse collega's.
Over de audio
In de begeleidende tekst in het cd-boekje licht Li Tie Qiao het nummer 'Pingpong' zelf toe met de korte uitleg: "'Ping-Pong' heeft geen verklaring nodig: iedereen weet dat ik Chinees ben." Zijn bewering is niet zonder grond, want in het stuk is duidelijk het stuiterende pingpongritme terug te horen, al voert Li Tie Qiao het tempo van de wedstrijd wel op.
De track zet in met stotterklanken waarvan de hoogte, kleur en intensiteit geregeld wisselen. Deze veranderingen gebeuren steeds sneller, waardoor het stuk opbouwt en er uiteindelijk een stijgende melodische beweging, hoog gejank en abstract geraas toegevoegd worden.
Wanneer de stotterklanken terug het heft in handen nemen, verloopt de evolutie anders. Dit keer worden de herhaalde noten steeds korter, waardoor de indruk ontstaat van lang aangehouden klanken. Ook nu wordt er weer snel gewisseld van kleur, dynamiek en effect en verschijnen er meer herkenbare saxgeluiden die nu beperkt blijven tot janken en schreeuwen. Meer en meer duwt Li Tie Qiao alles naar de hoogte tot hij de stottergeluiden voor een derde maal laat domineren. Nu trekt hij de muziek echter de andere richting uit: geleidelijk aan dunnen de gespeelde klanken uit tot er alleen nog een mechanisch geratel overblijft.
Voor 'Pingpong' maakt Li Tie Qiao uitsluitend gebruik van een tenorsaxofoon en de effecten van een Boss VF-1.
Meer over Li Tie Qiao
Verder bij Kwadratuur
Interessante links