De vijfde kandidaat in de Jong Muziek wedstrijd van TAZ2009 was eens te meer een verrassende keuze. Met het Kalès Guitar Quartet stond zowaar een streng klassieke formatie op het podium. Dat maakt het er voor jury wellicht niet makkelijker op, na een duo met poëtische liederen (Wolf), een soliste met meertalig chanson, gebracht op accordeon (Steffie Van Cauter), een pop/rockband (Blackie & The Oohoos) en een kleinkunstzangeres met strijkkwartet (Sara Desmedt). De toehoorder kan er maar zijn voordeel mee doen, zeker als het gitaarkwartet van dienst de moeite meer dan waard blijkt. De leider van het gezelschap, Vadim Deprez, was op zoek naar een geschikte naam. Zijn oog viel op een "caleche", een vierwielige koets. Die benaming werd licht aangepast tot Kalès, waarmee een heel stel nieuwe connotaties mogelijk werden, maar dat was eigenlijk niet Deprez' bedoeling. In elk geval presenteerde het kwartet zich op TAZ zonder te weten dat ze aan een wedstrijd deelnamen, maar dat mag geen wezenlijk verschil maken: de deelnemers worden verondersteld uit te groeien tot artiesten wier biotoop de scène is.
Geheel in de geest van de competitie, stelden ze voor Fort Napoleon en Club Terminus een grondig verschillende set samen: 's middags werd het onder een staalblauwe hemel zowaar een aperitiefconcert met iets lichter, lyrisch werk met aan het slot zelfs drie stukken uit 'Carmen' van Bizet. In de vooravond brachten ze stukken die heel wat complexer en moeilijker te verteren waren, waarbij geëxperimenteerd werd met percussieve en andere mogelijkheden van het instrument. Op deze wijze krijgt men toch een goed beeld van waar deze mensen voor staan en dat is niet weinig. De rode draad doorheen beide beurten was de Braziliaanse componist, arrangeur en producer Leo Brouwer (wie bij voorbeeld '17 Songs' van Maria Farantouri bezit, kan dat laatste eventjes nagaan). Vadim Deprez volgde zelfs ooit een masterclass bij Brouwer, een imposante persoonlijkheid, zoals alle grote klassieke tutors.
De grote bewondering voor de man is echter niet de reden van diens grote inbreng in het repertoire, wel het schrijnend gebrek aan klassieke werken voor meerdere gitaren, daar waar strijkkwartetten kampen met een overvloed aan speelklaar materiaal. Er is wel een opvallende gelijkenis met die laatste ensembles: beide eisen immers muzikanten die gelijk met mekaar groeien tot ze volledig op mekaar ingespeeld zijn. Grote kwartetten spelen makkelijk twintig jaar samen voor men de toppen van zijn kunnen benadert en behoort tot het selecte clubje van Amadeus, Brodski of Balanescu Quartet. Als het Kalès Guitar Quartet nog de brilliance en het opwindende in de performance mist van de hele groten, dan is hen dat bij deze grif vergeven. Het is de enige echte kritische inperking op een prestatie die verder niets dan bewondering genereert. Het gaat immers om nog erg jonge mensen (naast Vadim Deprez gaat het om Nele De Gussem die zelfs nog in popband Billie King speelde; verder Isaac Vanhove en Dries De Porre) en als ze deze opmars aanhouden, worden ze groot in een al bij al dus niet vanzelfsprekende discipline. Zo bekeken is hun passage op TAZ al meer dan geslaagd: ze kregen, zoals de anderen, de nodige ruimte om zich te profileren tegenover een ander publiek dan gewoonlijk.
In de eerste set opende men met het achtdelige suite 'Estampas' van F.M. Torroba, snapshots van het dorpsleven in een verdwijnend Spanje. Vooral het hooglyrische 'Remanso' werd gloedvol en met zwier gebracht. Brouwers 'Cuban Landscape With Rain' was een technisch veeleisende weergave van stromend water, de zacht druppende regendruppels evenzeer als de woeste havenstorm. 's Avonds was het de beurt aan 'Cuban Landscape With Rumba', waarvan het eerste deel met gedempte snaren wordt gespeeld, een sterk percussief effect, zeker als het uit vier gitaren tegelijk komt. Het volgende werk van Brouwer, 'Acerco del Cielo' bezit een duizelingwekkend eerste deel dat zijn titel 'Stad der Duizend Snaren' helemaal waarmaakt. Deprez leert het publiek vooraf dat het eind van datzelfde stuk verwijst naar de allereerste componist die een echo in de muziek verwerkte, Orlandus Lassus. Ook het eerste stuk van Dusan Bogdanovic, 'Codex XV323A' wil een ode zijn aan de (Vlaamse) polyfonie, maar dat hoorde niet iedereen even goed: wellicht heeft dit meer beluisteringen van doen. De twee concerten die het kwartet gaf werden besloten met hetzelfde bisnummer: 'Toccata' van Brouwer. In de barok was zo'n toccata of fantasia een stuk met heel veel vrijheden, zonder vaste vorm. Kalès maakte er iets moois van. Overigens presenteerde het viertal zich zoals het een klassiek ensemble past, opgekleed, waardig en met elegantie. Al blijft de vraag hoe de jury de merites van het kwartet zal afwegen tegenover artiesten die zelf hun muziek schrijven en arrangeren, toch is en blijft Kalès Guitar Quartet een frisse wind die deugddoend woei doorheen het onder een loden zon zuchtend TAZ.
Tekst: Antoine Légat
Audiotrack: Zjakki Willems