De Britse componist Jonathan Harvey (Warwickshire, 1939) begon zijn muzikale carrière zoals zoveel van zijn landgenoten als koorzanger om later cellist te worden bij het BBC Scottish Symphony Orchestra. Hij studeerde aan St. John's College in Cambridge waar hij zich verdiepte in de muziek van de middeleeuwen en de renaissance. In de jaren '80 kreeg hij een uitnodiging van Pierre Boulez om te werken aan het IRCAM in Parijs, waar hij experimenteerde met elektronica: op voorhand opgenomen geluiden en/of live toepassingen. Uit deze ervaringen kwamen een hele reeks stukken voort, onder andere het vierde strijkkwartet.
Harvey schreef muziek voor koor, orkest, ensembles, kamermuziekbezettingen, solo-instrumenten en drie opera's waaronder de kerkopera 'Passion and Resurrection' en 'Inquest of Love' die in 1994 in permière ging in de Muntsschouwburg (Brussel). Zijn muziek werd gespeeld door zowel grote orkestinstituten (BBC Scottish Symphony Orchestra, Berliner Philharmoniker) als door gespecialiseerde ensembles, zoals het Ensemble Intercontemporain, Musikfabrik, het Ensemble Modern, Asko of het Belgische Ictus. In 1993 kreeg hij de Britten Award voor compositie en in 2000 was zijn cantate 'Mothers Shall not Cry' (met elektronica) te horen op de BBC Proms. Een jaar eerder verscheen een studie over zijn muziek, van de hand van Arnold Whittall. In datzelfde jaar publiceerde hij zelf ook twee boeken: 'Music and Inspiration' en 'In Quest of Spirit: The Musical Thought of Jonathan Harvey'.
Over de audio
Het vierde strijkkwartet uit 2004 is het enige werk voor deze bezetting waarbij Jonathan Harvey gebruik maakt van elektronica. De mogelijkheden voor de live toepassing van de technologie ontwikkelde hij aan het IRCAM en het resultaat klinkt opvallend natuurlijk en niet alleen omdat strijkers en elektronica geregeld naadloos versmelten. De technologie grijpt namelijk ook in op de klank van de instrumenten (perforeren, verhakkelen, stretchen) en speelt echt mee, zoals in het polyfone spel naar het einde. Bovendien wordt er geregeld gebruik gemaakt van spatialisatie (geluid verdeeld over ruimte, hier over twee stereokanalen), een effect dat bovendien ook ritmisch uitgewerkt wordt.
Het slot van het vierde strijkkwartet begint met de bedrieglijke rust van kleine golven die aanspoelen op het strand, een sfeer die doet denken aan Benjamin Brittens opera 'Peter Grimes': een nacht vol geheimen en een daaropvolgende dag die zich als even mysterieus aankondigt. Geleidelijk onttrekken de strijkers zich aan de abstracte, ruisende geluiden en duiken er meer en meer toonhoogtes op, maar de elektronica blijft aanwezig o.a. met spookachtige geluiden als een koor van kinderspoken of als aan- en afvliegende wespen. Net voor het fragment vier minuten bezig is, zinken de strijkers weer weg in de abstracte klanken waardoor de ruis het klankbeeld weer domineert.
Een tweede aanzet wordt gegeven door de strijkers die zachtjes aan- en afgolven. Plots zet de cello een herkenbare melodie in die omhoog kruipt en lang uitgesponnen en doorgegeven wordt in verschillende stemmen (ook elektronica). Ook deze poging om te ontsnappen uit de "vreemde" geluiden lijkt gedoemd tot mislukken, maar de tremolo's die er op volgen zullen later een inleiding blijken voor het glorieuze slot. Plots zet de stijgende beweging die zich eerder aangekondigd had namelijk verder door in een polyfone verwerking. Het hoogtepunt wordt daarbij gevormd door de melodie die extra breed gespeeld wordt in het hoge register waardoor de muziek naar een verlossend licht lijkt toe te zweven: elektronica en strijkers versmelten nu helemaal om uiteindelijk samen op te lossen.
Meer over Jonathan Harvey
Verder bij Kwadratuur
Interessante links