De Britse saxofonist John Butcher (1954) beleefde zijn eerste optreden als keyboardspeler in een avant-rockband, maar besteedde het grootste deel van zijn jonge leven aan de wetenschappen. Pas nadat hij in 1982 zijn doctoraat in fysica behaald had, besloot hij de academische wereld vaarwel te zeggen en zich helemaal op de muziek te richten.
Hoewel hij aanvankelijk eerder septisch stond tegenover vrije improvisatie en zich beter thuis voelde in de “klassieke” jazz, geldt hij momenteel als een van de meest vooraanstaande free saxofonisten. Zijn technische controle (o.a. multiphonics en diverse speciale speeltechnieken), experimenten met versterkte en overdubde saxofonen en het bewust omgaan met de akoestiek van een bepaalde ruimte (zoals te horen op het album ‘Resonant Spaces’) maken hem niet alleen tot een man voor verschillende settings, zijn lyrische kwaliteiten geven hem bovendien een unieke plaats in de wereld van de geïmproviseerde muziek.
Butcher was en is actief in heel uiteenlopende formules. Zo is hij solo op sopraan- en tenorsax te horen, maar speelde hij ook in een band als Polwechel en projecten van Butch Morris, Richard Barret en Fred Van Hove of met zijn eigen John Butcher Group.
Ook drummer Mark Sanders wisselt graag van muzikale partners. Naast vaste afspraken met collega’s als Evan Parker, Paul Rogers en Paul Dunmall is hij occasioneel ook te horen met DJ Sniff en speelde hij met Joh Wobble, David Sylvian, Matthew Shipp en Christian Marclay. Hij maakt deel uit van het London Improvisers Orchestra en de Kris Wanders Unit (met ook Johannes Bauer en Peter Jaquemyn). Al het werken met en voor anderen heeft zo zijn gevolgen, want hoewel Sanders al sinds het midden van de jaren ’90 naam begon te maken, duurde het tot 2004 voor hij met ‘Shallow Chase’ een album onder eigen naam uitbracht. Het is meteen zijn voorlopig enige persoonlijke release.
In het midden van de jaren ’80 ontmoetten John Butcher en Mark Sanders elkaar bij gitarist Derek Bailey thuis. Van veel samenspelen kwam lange tijd niets in huis en van het maken van opnames nog veel minder. Tot de in 2012 verschenen cd ‘Daylight’ was een 25-minuten durende track op ‘Treaders Duos’ de enige officieel verkrijgbare registratie van het duo. Met ‘Daylight’ wordt de leegte echter wat opgevuld met opnames uit Londen en Southampton. ‘Flicker’ is met zes minuten veruit de kortste track op de cd en werd opgenomen op 28 februari 2011 in het Turner Sims auditorium in Southampton.
Goed dat de begeleidende tekst op het cd-hoesje zegt dat het hier om een sax en drums duo gaat, want wie zonder voorafgaande info aan het luisteren gaat, zal snel in de verleiding komen de muziek als elektronisch te labelen. Zo onherkenbaar en moeilijk te onderscheiden van elkaar klinken Sanders en Butcher. De technische controle van deze laatste zorgt voor de grootste verwarring. Zijn licht piepende geluiden klinken alsof ze van een krassende cimbaal komen, terwijl zijn later aangehaalde borrelende effecten wel van een overdreven uitvergrote veldopname van een snurkende gnoe lijken te komen.
Sanders doet niet onder voor zijn oudere collega. Zo speelt hij vanaf 3:05 een even mooi als verraderlijk spel, waarbij zijn gedempte cimbalen klinken als achterwaarts afgespeeld geluiden.
Butcher en Sanders nemen alle tijd om het geluid te ontwikkelen, wat in combinatie met het zachte register en het gedetailleerde geluid voor een sonoor slow motion effect zorgt. Duidelijker wordt het er echter allemaal niet op, maar dat kan bezwaarlijk een minpunt van dit subtiel staaltje samenspel genoemd worden.