‘The Face of the Earth’ (2012) is het tweede album van het duo Jessika Kenney en Eyvind Kang, na ‘Aesturium’ uit 2005. Beide muzikanten zijn docent aan het Cornish College of the Arts in Seattle en werkten samen met bands als Sun City Girls en Sunn O))).
Kenney is een zangeres en componiste die een werkterrein heeft dat zich uitstrekt van traditionele Javaanse en Perzische muziek tot 20ste en 21ste-eeuwse componisten als John Cage en Lou Harrison. Eyvind Kang volgde als violist zowel een klassieke als een jazzopleiding en is tevens actief op altviool, erhu (Chinese viool) en tuba. Hij is een veel gevraagd sideman die onder andere te horen was naast John Zorn, Marc Ribot, Mike Patton en Bill Frisell.
Voor de muziek op ‘The Face of the Earth’ vertrokken Kenney en Kang van traditionele Javaanse en Perzische muziek. Waar ze in sommige stukken heel dicht bij de traditionele muziek blijven, komt op andere eerder het Westerse, repetitieve idioom naar boven. Wat dat betreft is de titeltrack van de plaat een mooie synthese. Met een minimum aan middelen en muzikaal materiaal snijden Kenney en Kang vier verschillende werelden aan. In eerste instantie domineert met minimalisme door geïsoleerde samenklanken die als eilandjes in een zee van stilte liggen. Pas in tweede instantie verschijnt er een melodie, meerbepaald in de zangpartij die alle ruimte krijgt dankzij de drone in de viool. Het is hier dat de Perzische traditie duidelijk hoorbaar wordt.
In de rest van het nummer verdwijnt deze invloed weer ten voordele van het minimalisme dat zich eerst laat horen in steeds wisselende samenklanken die variëren van middeleeuws-consonant tot dissonant, maar dan zonder de tussenliggende stiltes die het eerste deel van het stuk kenmerkten.
In laatste instantie wordt de muziek nog verder uitgedund. Kang beperkt zich tot twee langzaam afwisselende noten en Kenney houdt het zelfs bij een steeds herhaalde noot. Deze wordt echter niet alleen live gezongen, maar is ook in een eerder opgenomen gedaante te horen, waardoor dezelfde toonhoogte in verschillende kleuren opduikt: doorgaans afwisselend, maar enkele malen ook tezamen, een klein effect dat echter binnen het sobere kader van de muziek een grote indruk maakt, alsof de muziek even zelf opschrikt en een sprong ter plaatse maakt.