Pianist en componist Jean-Luc Fafchamps werd geboren in 1960 in Brussel. Hij studeerde piano, kamermuziek en harmonie aan het conservatorium van Bergen en economie aan de UCL. Zijn muzikale voedingsbodem strekte zich uit van de klassieke pianomuziek tot improvisatie en rock. Aanvankelijk componeerde hij vooral muziek voor dans- en theatervoorstellingen, maar geleidelijk aan verschoof zijn focus richting concertmuziek.
Hij stond aan de wieg van Musica Libera (een vereniging ter verspreiding van actuele muziek) en Le Bureau des Pianistes. Met dit collectief realiseerde hij opnames van het pianowerk van Morton Feldman voor het label Sub Rosa.
Als pianist van het Ictus kwartet creëerde Fafchamps werken van ondermeer Magnus Lindberg, Georges Aperghis, Jonthan Harvey en Steve Reich. Als componist (Fafchamps begon als autodidact) werd zijn muziek gespeeld door ensembles als Ictus Musiques Nouvelles, het Quatuor Danel en Champ d'Action, verschillende symfonische orkesten en solisten als Stephane Ginsburgh, Davix Linx en Jean-Philippe Collard-Neven. Momenteel is Jean-Luc Fafchamps docent analyse aan het conservatorium van Bergen.
Pianist Stephane Ginsburgh studeerde piano en hedendaagse muziek in Bergen, Luik, Parijs en New York en filosofie aan de ULB. Hij werkte samen met componisten als Philippe Boesmans, Vykintas Baltakas, György Kurtág, Jean-Luc Fafchamps, Denis Pousseur, Stefan Prins en Matthew Shlomowitz en maakte deel uit van ensemble Ictus.
Ginsburgh nam het pianowerk van Morton Feldman op voor het label Sub Rosa (verschenen als vijfdelige cd-box) en momenteel bereidt hij een integrale opname van de pianosonates van Prokofiev voor, te verschijnen in 2014 op het label Cypres. Sinds 2010 is hij artistiek directeur van het Centre Henri Pousseur voor elektronische en elektro-akoestische muziek.
In grote lijnen is ‘Back To the Line’ een reeks variaties op een heel herkenbaar basisgegeven dat enerzijds bestaat uit een dalende lijn (vanaf 0:00), anderzijds uit groepen van telkens drie samenklanken (vanaf 0:12). De zachte dissonanten en het hoge register waarin het materiaal wordt voorgesteld, geven de muziek een kristalheldere klank, alsof het licht erin gebroken wordt.
Vanaf 1:03 zijn er verschillende variaties op het materiaal hoorbaar: soms wordt het amper vervormd, elders wordt het in stukken gesneden en op andere plaatsen is het alleen nog onderhuids aanwezig, bijvoorbeeld in de harmonisatie.
Op 2:53 neemt het stuk een uitgesproken wending. Het basismateriaal wordt hier sneller en vooral in een strak metrum geplaatst, onderbroken door uithalen die de pianist van de ene kant van het klavier naar de andere jagen.
Vanaf 4:29 valt de muzikale ontwikkeling stil in herhaalde akkoorden die uitgeven op een meditatieve passage. Die laat vanaf 5:16 het oorspronkelijk dalende motief in omgekeerde (stijgende) beweging horen, opnieuw gevolgd door de herkenbare groepen van drie samenklanken. Ook dit materiaal wordt weer verwerkt, zoals te horen is op 5:52 waar de stijgende gedaante van de hoofdlijn in langere notenwaarde gespeeld wordt.
‘Back To the Line’ werd geschreven in 2009 in opdracht van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano waar het stuk (in 2010) gebruikt werd als opgelegd werk voor de halve finales.