Vijfhonderd jaar geleden stierf Jacob Obrecht aan de pest. Geboren in Gent, met jobs in Kamerijk (Cambrai), Parijs en jarenlang pendelen tussen Brugge, Antwerpen en Bergen-op-Zoom is Obrecht een echte jobhopper die door zijn tijdgenoten als een supertalent omschreven werd. In 1504 beleeft hij zijn ultieme promotie en wordt hij door hertog Ercole d'Este naar Ferrera geroepen. Minder dan een jaar later maakt de pest daar een einde aan zijn carrière en zijn leven.
De kern van de Capilla Flamenca bestaat uit vier vocalisten: contratenor Marnix De Cat, tenor Jan Caals, bariton Lieven Termont en bas Dirk Snellings. De faam van dit kwartet beperkt zich lang niet meer tot België alleen. Concerten in heel Europa, de VS, Canada, Nieuw-Zeeland, Hongkong en Zuid Korea en de prijs Premio Internazionale Il Filarmonico – die eerder naar muzikale zwaargewichten als Pierre Boulez, Gustav Leonardt, Olivier Messiaen, John Eliot Gardiner en Zubin Metha ging – maken duidelijk dat het buitenland valt voor dit Vlaamse topensemble. Ook de vakpers weet ondertussen waar de Capilla Flamenca voor staat: een Caecilia-prijs van de Belgische muziekpers, tot twee maal toe een Klara-muziekprijs en hoge of zelfs maximale scores voor hun cd's in het kruim van de internationale gespecialiseerde tijdschriften: Crescendo, Répertoire, "Choc" in Le Monde de la Musique en tot vijf maal toe een Diaposon d'Or.
Op 'Rompeltier' wordt de Capilla Flamenca bijgestaan door het instrumentale ensemble Piffaro.
Over de audio
Dirk Snellings – artistiek leider van de Capilla Flamenca – over 'Rompeltier': "Het gaat hier om een vermoedelijk Nederlandstalig lied dat in de Florentijnse codex van M. Pugi heel wat vervormingen onderging. De toewijzing ervan aan Jacob Obrecht is daarom ook niet helemaal zeker. De muziek is bijzonder speels en laat vermoeden dat het hier om een stout, uitdagend liefdeslied gaat van een vrouw die nu haar man niet thuis is de kans schoon ziet om met een ander te 'rumfelen'. Er waren vermoedelijk meerdere refreinen maar die zijn nog niet teruggevonden. Dit thema van de "overspelige vrouw" duikt vaker op in de 15de en 16de eeuwse moraal ."
Muzikaal is 'Rompeltier' een werk waarin Jacob Obrecht een heel eenvoudige, volkse melodie als basis neemt en die steeds verder gaat verwerken. Hij kiest hier niet voor een heel complex web van lijnen, maar laat de melodie steeds herkenbaar blijven. Wat het ook voor de "oude muziek-leek" mogelijk maakt om Obrechts muzikale ideeën hier te volgen.
Obrecht splitst de melodie op in twee delen: a en b. Nadat deze delen a en b voorgezongen zijn door bariton Lieven Termont, gaat Obrecht de duidelijk herkenbare inzetten steeds canonisch laten gebeuren. Tot een echte canon komt het echter niet, alleen op het begin van a en b past hij deze techniek toe.
Dat deze canonische inzetten zo duidelijk herkenbaar zijn, komt mede door de orkestratie. Door gebruik te maken van de scherpe schalmei, de ronder klinkende bazuin (trombone), de contratenor (uiterst hoge mannenstem) en de bariton (gemiddelde mannenstem) zijn er zulke duidelijke contrasten tussen de verschillende inzetten dat die gemakkelijk te onderscheiden worden.
Meer over Jacob Obrecht
Verder bij Kwadratuur
Interessante links