De naam Gez Varley duikt in de internationale technowereld op bij het begin van de jaren '90, wanneer hij met Mark Bell het duo LFO vormt. Hun reputatie snelt hen vooruit en in enkele jaren werkt het duo samen met Richie Hawtin (Plasticman) en komen er remix- en productieopdrachten van bekende artiesten als Africa Bambaata, Radiohead en Depeche Mode. Midden de jaren '90 besluiten Varley en Bell om elk hun eigen weg te gaan, al volgen er nog wel enkele LFO-albums. Bell gaat werken voor onder andere Björk en Varley komt mee aan de basis te liggen van de minimal techno. Onder het pseudoniem G-Man brengt hij in 1995 een ep uit bij Swim en een jaar later is er de full-cd 'Kushti'. Voor 'Tony Montana' uit 1997 verkast Varley dan weer naar het prestigieuze Studio !K7. Het zal niet zijn enige labelverhuis blijken, want voor 'Bayou Paradise' uit 2001 zit hij bij Efa en voor de ep 'Shon' zocht hij Keys of Life op.
Over de audio
Techno voor geluidsfetisjisten, zo valt 'Nemesis' misschien nog het best te typeren. De afwezigheid van zware bassen, dreunende beats en in het oor springende melodietjes laat hier alle ruimte voor het uitwerken van kleine geluiden. Daarbij zit het hem duidelijk in de millimeters, de nanoseconden, de minuscule effectjes en de hyperverfijnde geluidskwaliteit. Klanken die net dat beetje nazinderen, beats die kurkdroog en ragfijn op hun plaats zitten, sissende cimbaalklanken die perfect getrimd zijn qua lengte, stuk voor stuk zijn het bouwsteentjes die door Varley haarfijn gemanipuleerd worden: onhoorbaar voor de luisteraar die de muziek als behang gebruikt, maar een heerlijk tintelende verfrissing voor de fans van de hoofdtelefoon.
Bij In detail worden een paar momenten van sonore hypergevoeligheid aangestipt.
Meer over Gez Varley
Verder bij Kwadratuur
Interessante links