Hij kon jarenlang geen podium opwandelen zonder dat hem werd gesmeekt iets uit zijn inmiddels legendarisch geworden integrale Schumann-cyclus te spelen. 2012 was het jaar waarin de kamermuziek van Schumann in de interpretatie van Eric Le Sage over twee lucratieve boxen werd gespreid: een eerste met de kamermuziek (voor piano en andere instrumenten), een tweede voor solo-piano. Ondertussen begon Le Sage bij label Alpha ook aan een soortgelijk project rondom Gabriel Fauré: net als Schumann een componist waarvan velen een hoge pet ophebben, zonder dat het repertoire vaak genoeg op de affiche verschijnt.
Voor de twee kwintetten, samen goed voor ruim een uur muziek, belde Le Sage aan bij zijn vele jaren jongere maar muzikaal inmiddels gevestigde collega's van het Quatuor Ébène – die dit repertoire overigens al begeesterend opnamen voor Virgin Classics. Le Sage toont zich in deze uitvoering alweer als een eersteklas toonkunstenaar: de parelende pianopartij waarmee het eerste kwintet opent, zet meteen de toon. In het laatste deel van het tweede pianokwintet opus 115 doen Le Sage en co waar ze goed in zijn: elkaar communicatief als het ware "aftasten". De openingslijn wordt immers heen en weer gekaatst tussen de verschillende strijkers, en Le Sage plaatst er een niet te gewichtige, doch enigszins dramatische (springerige) lijn onder. Het "ebbenhoutkwartet" voelt overigens heel goed aan dat dit slotdeel meandert tussen twee verschillende gevoelsmatige polen. Zo voltrekt het einde van dit late Fauré-kwintet zich in een intense harmonie.