Clemens Gadenstätter (1966) werd geboren in Salzburg en studeerde compositie bij Helmut Lachenman en dwarsfluit bij Wolfgang Schulz. Als fluitist was hij vier jaar verbonden aan het Klangforum Wien. Als componist werkte hij voor de grote ensembles hedendaagse muziek (Ensemble Modern, Neue Vocalsolisten Stuttgart, Recherche, Nikel) en symfonische orkesten. Sedert 2003 is Gadenstätter professor muziektheorie, analyse en compositie aan de universiteit van Graz.
De Belgische gitarist Nico Couck (1988) studeerde aan het conservatorium van Antwerpen en speelt een repertoire dat zich uitstrekt van de barok tot de 21ste eeuw. Couck was onder andere te horen tijdens de Internationale Ferienkurse für Neue Musik Darmstadt, het TRANSIT festival en Ars Musica, is vast verbonden aan het ensemble ChampdAction en treedt op met het Nadar Ensemble.
In ‘Tal Para Qual’ moet Nico Couck niet alleen aan de slag als gitarist, maar ook als dramatische verteller. De tekst is van schrijfster Lisa Spalt en beschrijft het flirten van een man een jonge vrouw. Veel plaats voor zoete romantiek is er echter niet in de muziek van Gadenstätter, want die laat de gitarist stevig doorspelen. Dit zorgt voor een aardige drive in het stuk, wat nog versterkt wordt door het schuiven van de slide gitaar. Soms is de energie zelfs zo uitbundig dat het geluid gaat ronken als bij Amerikaanse rootsmuziek.
Deze muzikale verwijzing is niet de enige houvast die Gadenstätter voorziet. Verder zorgt die voor duidelijk terugkerende muzikale elementen, waardoor het hele stuk in een duidelijk kader geplaatst wordt. Bovendien zijn stem en gitaar nooit los van elkaar te zien en beïnvloeden ze elkaar continu, alsof de gitaar de muzikale verklanking is van het abstracte ritme en de even abstracte lijn van de stem. Of andersom, natuurlijk.
