Voor jazzpuristen is het misschien een drama, maar rietblazer Joachim Badenhorst ligt er niet wakker van om af en toe eens in de pen te kruipen en doorgecomponeerde muziek te schrijven. Op zijn kersverse label Klein verscheen zopas een langspeler van het Carate Urio Orchestra, waarmee de man weldadig aan het flirten slaat met onder andere meer rock-getinte genres. Zelfs de singer-songwriter in Badenhorst komt even naar boven, maar de meest begeesterende nummers zijn diegene waarin de internationale bezetting explosief uit zijn voegen barst.
Improvisatie is niet helemaal afwezig in de wereld van 'Sparrow Mountain'. Het titelnummer spartelt zich bijvoorbeeld piepend en knarsend op gang. Het is wachten tot Nico Roig een vaste tred vindt en beide blazers (Joachim Badenhorst en Eiríkur Orri Ólafsson) omtrekkende bewegingen beginnen te beschrijven, vooraleer het nummer in een stroomversnelling terecht komt. Badenhorst laat zijn instrument weerbarstig kermen, terwijl Orri Ólafsson voorlopig nog de kaart trekt van langgerekte landschapsnoten. Als Badenhorst zich van binnenuit probeert een weg naar buiten te banen, dan bekijkt de trompettist het geheel veel meer van op afstand. Wanneer het meezingbare motief terugkeert, wordt dat prachtig door alle musici opgepikt. Roig sleurt zijn partij gestaag naar de afgrond en ook Orri Ólafsson deint steeds minder gecontroleerd mee op de waanzinnige vloed, tot in het wegstervende, stuiptrekkende einde.