Geen enkele trompettist heeft de jazz van de eeuwwisseling zo gedomineerd als de Amerikaan Dave Douglas (1963). Zijn lijst van bands en projecten is indrukwekkend: van Parallel Worlds (waarmee hij in 1994 een eerste album onder eigen naam uitbracht) tot het Tiny Bell Trio, Sanctuary, Charm of the Night Sky en een eigen kwartet en sextet. In 2005 verscheen de eerste plaat van zijn (toen) nieuwe groep Keystone, meteen ook de eersteling van zijn eigen Greenleaf label. Sindsdien is dit Douglas’ vaste uitvalsbasis voor opnames van zijn kwintet, Nomad, Brass Ecstasy en een bigbandproject met de Frankfurt Radio Bigband.
Dat Douglas wel eens vergeleken wordt met Miles Davis heeft hij niet alleen te danken aan zijn eigen, lyrische stijl en heldere toon, maar ook aan de verschillende gedaanten waarin hij te horen is. Elk project heeft een eigen karakter en sound: van het aardse, soulachtige van de Brass Ecstasy over de fijnbesnaarde lyriek van Charm of the Night Sky tot de elektronische inslag in Keystone.
Naast zijn eigen projecten maakt Dave Douglas sinds 1993 ook deel uit van John Zorns legendarische Masada kwartet en schreef hij muziek voor o.a. de Trisha Brown Dance Company, de Birmingham Contemporary Music Group, de Norddeutscher Rundfunk en de Essen Philharmonie.
Met zijn Brass Ecstasy trekt Douglas, zoals de naam van de band al aangeeft, resoluut de kaart van de koperblazers. Naast Douglas bestaat het kwintet uit Vincent Chancey op hoorn, Luis Bonilla op trombone, tubaspeler Marcus Rojas en drummer Nasheet Waits als vreemde eend in de bijt.
‘Bowie’ is een compositie van Dave Douglas en werd live opgenomen tijdens het Carefusion Newport Jazz Festival in 2010. Het stuk is niet alleen de langste track van ‘United Front: Brass Ecstacy at Newport’, maar ontegensprekelijk ook de opname waarin de kwaliteiten van de band het best naar voor komen. Naast het sterke soleerwerk van Dave Douglas, Luis Bonilla en vooral Nasheet Waits is het stuk ook compositorisch de moeite om volgen.
Strak uitgeschreven passages (die echter niet altijd even scherp gespeeld worden), wisselen soms heel snel af met collectieve improvisaties en marsritmes waarin de geest van de oude New Orleans brassbands doorschemert – invloeden die de link met het werk van trompettist Lester Bowie meer dan duidelijk maken.
Andere duidelijke referenties naar de traditie zijn de walking bass die geleverd wordt door tubaspeler Marcus Rojas. Onder de geïmproviseerde solo’s is bovendien hoorbaar dat het werk van Rojas en Waits meer is dan louter begeleiding. Door plotse veranderingen dwingen ze Douglas en Bonilla om alert te blijven en te reageren op wat hen voor de voeten geworpen wordt.