Eigenlijk is Boneshaker gewoon een nieuwe Chicago affair, met twee muzikanten die er wonen en eentje die zo verweven is met de muzikanten uit de Windy City dat het moeilijk is hem nog als Noor te zien.

Boneshaker brengt twee generaties muzikanten samen die allemaal een heel eigen parcours hebben afgelegd. Het meest opmerkelijke is dat van saxofonist Mars Williams (1955). Of het nu gaat om new wave met The Waitresses en The Psychedelic Furs, de industrial van Ministry, mainstream rock met Billy Idol, de jazz van John Scofield en Kurt Elling of meer improvisatie gerichte projecten als de Vandermark 5, het Peter Brötzmann Chicago Tentet, Williams beweert van weinig spijt te hebben. Naast zijn samenwerkingen verraden zijn eigen projecten een even sterke variatie. Zo dansbaar als Liquid Soul en XmarsX klinken, zo vrij is Extraordinary Popular Delusions.

Na het overlijden van Hal Russell nam Williams mee de leiding van diens NRG Ensemble over, waarin hij samenspeelde met bassist Kent Kessler (1957), een generatiegenoot en collega Chicagoan. Kessler en Williams troffen elkaar wel vaker, want naast hun werk met NRG waren ze ook samen te horen in Extraordinary Popular Delusions en in het Chicago Tentet.

Ondertussen ook lid van dit tiental en zodoende collega van Kessler (Williams maakt geen deel meer uit van de band) is de Noorse drummer Paal Nilssen-Love. Geboren in 1974 is hij de jongste van het drietal. Met ouders die een jazzclub uitbaatten, is het niet verwonderlijk de jonge Nilssen-Love te zien samenspelen met grote namen uit de Noorse jazzwereld. Ondertussen is hij een vast lid van ensembles als Ballister (met Dave Rempis) en het Noors-Zweedse Atomic en tevens de drijvende kracht achter het All Ears festival in Noorwegen.

Over de audio

De eerste zeven minuten van ‘Hostilities in Progress’, het vierde en laatste stuk van ‘Boneshaker’, zijn volledig voor saxofonist Mars Williams. De gretigheid waarmee hij speelt, neemt hier haast spreekwoordelijke proporties aan. Door de energie en de fysieke overgave heen is echter goed te horen hoe hij het muzikale materiaal gebruikt, uitbouwt en integreert, waarbij zijn vocabularium elke keer groter wordt.

In het begin beperkt hij zich tot dreunende, tweestemmige saxstoten die gedragen worden door Kessler, maar vooral een onvermoeibare Nilssen-Love. Geleidelijk aan laat Williams de saxklanken meer bewegen en zoekt hij grotere contrasten in de toonhoogte op, waarna de dreunende geluiden in stotterritmes terugkeren.

Goed anderhalve minuut ver komen tussen al het overblaasgeweld de eerste sporen van een melodie (in “klassieke” saxtonen) aan de oppervlakte, waarbij meteen te horen is hoe vlot Williams van de ene manier van spelen naar de andere kan gaan.

Op 2:52 gaat hij nog een stapje verder en laat hij een brede zangerigheid horen tussen het al eerder aangedragen materiaal. Het is echter pas op 3:35 dat een duidelijk geprofileerde melodie zich aandient, vanaf 4:24 scherp gecontrasteerd met krijsende en kreunende saxklanken.

De melodische oprisping was geen toeval, want rond 5:18 herneemt Williams de melodie van 3:35, waarna hij terugkeert naar de dreunende klanken van het begin om die omhoog te laten kruipen en zo zijn solo te laten oplossen in de drumsolo van Nilssen-Love.

Meer over Boneshaker


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.