De pianist Vijay Iyer is bij jazzliefhebbers geen onbekende meer, maar hoe zit het met zijn gedaante als “klassiek” componist? Deze nog minder bekende kant wordt op 16 februari belicht door het HERMESensemble, e-XXI en Iyer zelf.
Vijay Iyer is hot, niet in het minst in België. Concerten met zijn trio (Gent Jazz), solo of in duo met saxofonist Rudresh Mahantahappa kunnen gegarandeerd op enthousiaste reacties rekenen. Iyer (1971) is een Amerikaanse componist en pianist met een sterk gevarieerde achtergrond. Zijn muziek is stevig verankerd in de jazz, maar lonkt graag naar elektronica, moderne klassiek, hiphop, rock en Indische muziek. Het mooie is dat hij die verschillende invloeden er niet breed opsmeert, maar ze weet samen te brengen tot een organisch geheel. Het kan dan ook niet verbazen dat zijn biografie een brede waaier aan muzikale partners bevat, gaande van Steve Coleman, Roscoe Mitchell, Wadada Leo Smith en Butch Morris over John Zorn en Craig Taborn tot Talvin Singh, DJ Spooky en High Priest (Anti-Pop Consortium).
In de VS (Iyer is de zoon van Tamil-immigranten) geldt hij momenteel als een van de rijzende pianosterren. Zijn trioalbum ‘Historicity’ uit 2009 leverde hem een Grammy-nominatie op en werd bij verschillende kranten, magazines, radiostations en websites verkozen tot jazz-cd van het jaar.
‘Mutations I-X’ voor strijkkwartet, piano en soundscape (met geluiden van het strijkkwartet) werd in 2005 gecreëerd door het Ethel strijkkwartet die tevens de opdracht tot de compositie gegeven had. Het werk is een suite van tien stukken, waarvan de duur varieert van anderhalve tot zes minuten. Wie op zoek gaat naar een sterke samenhang zal lang mogen puzzelen, want ondanks de sporadisch terugkerende elementen, staan de delen los van elkaar, wat het geheel soms vrijblijvend doet klinken. Toch trapt Iyer niet in de val van de jazzy of poppy mutaties. ‘Mutations’ is niet het werk van de jazzpianist Vijay Iyer, maar een stuk van een volwaardige, andere gedaante van dezelfde muzikant.
Het mutatieaspect is vooral terug te horen in de improvisatie en het evolueren van motiefjes of hun context. Het eerste aspect is voor rekening van Iyer die af en toe vrij ronddartelt op het strijkkwartet, hoewel hij doorgaans deel uitmaakt van de afgemeten composities. Voor het muteren van de motieven kiest Iyer vaak voor een gelaagd, repetitief procedé dat tonaal aangewend sterk naar de muziek van John Adams verwijst. Soms trekt hij de klassieke tonaliteit wat open, maar doorgaans blijft de muziek toegankelijk, zeker wanneer hij een duidelijke metriek respecteert. In ‘Mutation V’ dwaalt Iyer het verst af van het “klassieke” pad en beweegt hij zich in de vrije atonaliteit, waarbij de strijkers krioelen op de soundscape en mooi mengen met de elektronica. Mede hierdoor is dit deel het meest boeiende van de cyclus.
Door consequent voor deze meer atonale benadering te kiezen, klinkt ‘Interventions’ consistenter dan ‘Mutations’, ook wanneer het stuk specifieke invloeden ondergaat. Zo duiken achtereenvolgens geminimaliseerde shuffledrums, een drum’n’bass beat in pocketformaat en verwijzingen naar exotische filmmuziek (de karakteristieke suspenseopbouw met brede strijkers en blazers) op. Al deze invloeden worden echter goed geïntegreerd en worden nergens dominant.
Net als ‘Mutations’ laat ‘Interventions’ ruimte voor improvisatie. Waar dit in het eerste werk het voorrecht van de pianist was, worden nu ook de muzikanten van het ensemble mee in het bad getrokken. Ze worden door de componist echter niet zomaar het bos ingestuurd, maar krijgen een kleine handleiding onder de vorm van muzikaal materiaal dat ze op de aangegeven momenten vrij moeten interpreteren.
De pianopartij van Iyer zelf is grotendeels geïmproviseerd en klinkt, zeker in het begin wanneer hij ratelend uit de hoek komt, concertoachtig. Toch is dat net iets dat Iyer wil vermijden. Meer dan een losstaande solist beschouwt hij zichzelf hier als een bemiddelaar tussen het orkest en de luisteraar. Vanuit zijn kennis van de muziek wil hij de orkestpartijen muzikaal becommentariëren en zo de toeschouwers begeleiden bij het luisteren. Of dit al dan niet lukt is vooraf niet te zeggen. Daarvoor blijft de improvisatie een onvoorspelbaar aspect, waardoor elke uitvoering sowieso anders wordt. En alleen al daardoor is deze passage van Vijay Iyer in Antwerpen een aanrader voor muziekliefhebbers. Van klassiek, jazz en alles daartussen.