Op 29 en 30 oktober vindt in De Kreun voor de vierde keer het Sonic City-festival plaats. De aanpak, geïnspireerd op de ATP-festivalformule, is inmiddels bekend: een muzikant of groep krijgt de eer om de festivalaffiche samen te stellen. Na Millionaire, Dälek en Deerhoof de afgelopen drie jaren, mag Liars dit jaar het festival cureren. Gezien de vele invloeden die in de muziek van Liars zijn terug te vinden, is het niet echt een verrassing om vele muziekgenres vertegenwoordigd te zien in de uiteindelijke festivalselectie. Pure elektronica, het zwaardere gitaarwerk, noise, pop, psychedelica, rock, punk en experiment staan op het programma en gevestigde waarden worden afgewisseld met nieuwe namen.
De heren curatoren
Het Amerikaanse Liars bestaat ondertussen een dikke tien jaar en na wat personeelswissels in de beginfase van de band, bestaat de band al een lange tijd uit het drietal Aaron Hemphill (gitaar), Angus Andrew (zang) en Julian Gross (percussie). De sfeer die Liars weet te creëren is niet direct een vrolijke, opgewekte maar veel eerder een bevreemdende, donkere en ja, zelfs kille. Repetitieve drumpatronen, snerpende gitaarklanken, ijle stemgeluiden en weirde elektronica-effecten zijn hiervoor de oorzaak. Vaak stript Liars songs uit tot op het bot: enkel het geraamte van een songstructuur blijft behouden en vanuit dit karkas bouwen ze hun bevreemdende, fascinerende klankuniversum op. Liars verenigt hun liefde voor tribale ritmes, elektronica en punk en doet dat met zin voor experiment. Muzikaal doet dit sterk denken aan de postpunk van A Cerain Ratio, The Pop Group en zelfs de erfenis van This Heat is in hun oeuvre te bespeuren.
Oude rotten
Al van 1980 bestaat het Britse The Legendary Pink Dots. Gedurende die lange tijd kende de line-up vele wisselingen, onder meer door een verhuis naar Amsterdam, maar de kernleden zijn zanger/liedjessmid/keyboardspeler Edward Ka-Spel en keyboardspeler Phil Knight. Zin voor verandering en experiment maakt het moeilijk de groep in een welbepaald hokje te duwen maar met het vermelden van genres als psychedelica, ambient, elektronica, psychfolk, synthpop, post-punk, jazz,norse, pop, and goth rock komt men in de buurt. The Legendary Pink Dots is het soort van band dat met het ene been in de avant-garde en het experiment staat en met het andere in het meer conventionele rockmilieu staat. Zanger Edward Ka-spel is een vreemde vogel, getuige de eigenaardige sprookjeswereld die hij creëert op zijn solowerk, maar weet telkens te fascineren.
Het koppel Chris Carter en Cosey Fanni Tutti zijn al lang verzekerd van hun plaats in de geschiedschrijving van de muziek. Samen met Peter Christopherson en Genesis P-Orridge vormden ze immers het baanbrekende Throbbing Griste waarmee ze eind jaren ’70 de hele muziekwereld schokten met hun harde, industriële klankcollages. De invloed van TG is niet te onderschatten en dendert nog steeds na. Toen TG in 1981 werd ontbonden (om in 2004 succesvol te herenigen tot de dood van Peter Christopher in 2010) besloot het duo te opereren onder hun voornamen Chris & Cosey. Ze maakten enkele mijlpalen als 'Heartbeat' en 'Trance'. Vergeleken met Throbbing Griste klinkt Chris & Cosey veel elektronischer en minder rauw. Latere releases zijn zelfs nog meer opgepoetst en klinken zelfs zwoel en zweverig.
The Melvins zijn een monument binnen de alternatieve rockscène. Al actief sinds 1983 stonden ze aan de wieg van de grunge maar ze waren niet voor één gat te vangen. Hun sound is log, zwaar en massief maar tegelijkertijd zijn ze altijd wel voor een experiment te vinden, getuige bijvoorbeeld hun samenwerking met dronemeester Lustlord. Punk, hardcore, sludge, grunge, metal en ja, zelfs progrock kneden Buzz Osbourne, Dale Crover, Jared Warren en Cody Williams om tot hun eigen muzikale universum. Nirvana, Soundgarden, Tool en de Japanners van Boris zijn allen schatplichtig aan The Melvins en geven dat ook graag toe.
Gevestigde waarden
Het uit Brooklyn afkomstige Oneida draait ondertussen ook al veertien jaar mee. Deze vijfkoppige band heeft een zware fascinatie voor hypnotiserende ritmes en muzikaal wordt er getapt uit psychedelische rock, elektronica, noiserock en krautrock. Ook kenmerkend voor Oneinda is de fascinatie van keyboardspeler Bobby Matador voor oudere, analoge synths die mee het typische, repetitieve Oneida-geluid bepalen. Oneida bezit de kunst om opzwepende ritmes te koppelen aan melodische ideeën. De band durft daarbij zowel heel toegankelijk en opgekuist te klinken (check een aantal nummers maar op ‘Happy New Year'), als voluit energiek. Maar even goed durft het melodie en uitgesproken ritmes overboord te gooien en een geslaagde oefening in klankkleurexploratie uit te voeren. De triptiek ‘Thank Your Parents' die ze dit en vorig jaar op internet dropten (gratis te streamen en te downloaden) is daar een knap voorbeeld van. Vorig jaar realiseerde Oneida op het ATP-festival in Minehead nog een ware tour-de-force door niet minder dan tien uur ononderbroken te musiceren. Daarvoor werden tal van aanwezige, bevriende muzikanten ingeschakeld om op het podium mee te komen jammen. Ondanks de hoge graad van improvisatie sloeg Oneida er in om het constant boeiend en geïnspireerd te houden. De set was zonder twijfel een van de hoogtepunten van het festival. De band heeft dan ook een ijzersterke live-reputatie.
Vanuit Berlijn schreef Mark Ernestus samen met Moritz Von Oswald muziekgeschiedenis met Basic Channel en Rhythm & Sound. Basic Channel stond garant voor zeer hypnotiserende, minimale, tot op de essentie afgestroopte techno. Referenties waren er naar de vroege Chicago acid en house en Detroit techno maar ze maakten er hun eigen ding mee door bijna alle melodieën over boord te gooien, maar dan weer nèt niet helemaal. Releases als 'Quadrant Dub' en 'Radiance' zijn echte genreklassiekers. Tikiman, oftewel Paul St. Hilaire zorgde in het verleden al vaak voor de vocale partijen bij de releases van Rhythm & Sound dat weliswaar zeer elektronisch klinkt maar vaak ook de tag 'dub techno' en 'reggae' opgekleeft krijgt.
Gemakkelijkheidshalve zou het uit Brooklyn afkomstige Sightings kunnen omschreven worden als noiserock maar dat zou iets te kort door de bocht zijn. Hun snerpende, gloeiende, compromisloze totaalgeluid (zang, gitaar, percussie, elektronica) mag dan wel lijken op nowave en noiserock maar refereert even goed naar de industrial van pakweg Throbbing Gristle of Wolf Eyes. De groep bestaat al tien jaar en bracht dit jaar zijn zevende release uit op Brah, het label van Oneida.
Jonge(re) honden
Het Londense Factory Floor combineert drums met synth, bas en zang en doet met momenten onvermijdelijk denken aan Joy Division maar even goed kan de naam van Kraftwerk hier gedropt worden terwijl de zang al eens vergeleken wordt met die van Nico. Factory Floor staat dan ook voor een hippe mix van elektro, synthwave en post-punk.
Tom Carlyon en Conrad Standish zijn 2/3de van The Devastations, een Australische indierockband. De band bracht totnogtoe drie albums uit die een stijlvolle, verzorgde mélange bevatten van rock, slowcore en dromerige, soms melancholische ballades. Hoe het duo, zonder drummer Hugo Cran, live zal klinken is nog een beetje een verrassing.
Het Australische HTRK (soms ook wel Hate Rock Trio genoemd) heeft in 2010 een annus horribilis achter de rug. In 2009 bracht het trio 'Marry me Tonight' uit op Blast First Petite en hiervoor fungeerde Rowland S. Howard (Birthday Party, Crime and The City Solution) als producer. Hij speelde ook wat gitaar in en was een beetje mentor voor de groep. Het werd een goed ontvangen release maar een jaar later sloeg het noodlot toe toen eerst Rowland S. Howard (kanker) en later bandlid Sean Stewart (zelfmoord) overleed. Het overgebleven duo Jonnine Standish (zang, percussie) en Nigel Yang (gitaar, elektronica) krabbelden echter overeind en brachten heel recent het album 'Work (work, work)' uit. Muzikaal vermengt de groep met behulp van minimale drumcomputerpatronen, sobere baslijnen en zweverige zang en spacy gitaar- en synthwerk een soort van ijlere protopunk met newwave invloeden. Nieuwer werk klinkt wat meer verstild en ijler.
Onder de alias Washed Out brengt Ernest Greene pure chillwave uit: kabbelende geloopte ritmes, zweverige samples en synthmelodieën combineert hij met zijn zachte, cleane, ook al in geluidseffecten gedrenkte zang. Eerder dit jaar verscheen zijn debuutalbum 'Within and Without' op het gereputeerde Sub Pop Records. Achter de enigmatische groepsnaam Tannhäuser Sterben & das Tod schuilt het Berlijnse duo Thomas Mahmoud en Gerald Mandl. Met behulp van stem, bas, synths, elektronica en percussie maken ze een mix van ambient, post-rock, dub en kraut.
Op de vooravond van het festival kan men in de Budascoop alvast wat gaan opwarmen door er de documentaire 'Karp Lives' te gaan bezichtigen. Karp, dat staat voor 'Kill All Redneck Pricks' was een legendarische band uit Washington die hardcore combineerde met alternatiieve rock en punk en releases uit had op labels als K records en Kill Rock Stars.