Met de Argentijns-Franse celliste Sol Gabetta is een niet onomstreden, muzikale superster in België te gast. Mooi om te zien en vurig in haar spel roept ze onvermijdelijk reminiscenties op aan Jacqueline du Pré, zeker na haar gewaardeerde opname van het Elgar-concerto. Hoewel ze in haar opnames tot nu toe vooral te horen was als soliste met orkest, brengt de Gentse Handelbeurs haar samen met de briljante jonge pianist Bertrand Chamayou in een veelbelovend kamermuziekprogramma.
Toch is het in duo-formatie dat de celliste in Gent de Handelsbeurs aandoet. Bij deze gelegenheid wordt Sol Gabetta gekoppeld aan haar leeftijdsgenoot Bertrand Chamayou. Deze Franse pianist bewees in zijn nog beperkte discografie al op prachtige wijze dienst aan minder bekende en weinig opgenomen pianomuziek, waaronder de volledige 'Années de Pélerinage' van Franz Liszt en de meesterwerken voor piano van César Franck. Een bijzondere affiniteit heeft deze integere Fransman echter met Felix Mendelssohn, waarvan hij een selectie van de 'Lieder ohne Worte' als vertrekpunt neemt van een boeiende muzikale reis, een "Liederabend without words" zoals hij het zelf zegt. Ook voor de pianowerken van Mendelssohn geldt dat zij met de tijd minder tot het basisrepertoire van concertpianisten zijn gaan behoren. En ook van Mendelssohns muziek voor cello en piano kan gezegd worden dat ze niet vaak live gehoord wordt, met uitzondering van het ideale bis-nummer 'Lied ohne Worte, opus 109'. De tweede cellosonate is in elk geval het hoogtepunt van Mendelssohns productie voor de twee instrumenten. Het onstuimige, romantische begin is indicatief voor een tijdvak, evenals het 'Adagio' dat Mendelssohns voorliefde voor Bach onthuld in zijn referentie aan een choraal van de grootmeester, te horen in de pianopartij.
Het zwaartepunt van dit concert zal echter bij Beethoven komen te liggen. Met zijn derde cellosonate is hij in feite de uitvinder van het genre waarin cellist en pianist op evenwaardige manier behandeld worden. In zijn eerste twee cellosonates plaatst Beethoven de piano nog op de voorgrond. Dit is ook zo in de drie variatiereeksen voor cello en piano die Beethoven schreef tussen 1796 tot 1801. Hiervan spelen Gabetta en Chamayou die op een thema uit 'Die Zauberflöte' van Mozart. De variatievorm was een geliefde methode voor een solist om zijn eigen spitsvondigheid met hem gegeven materiaal te demonstreren. Al deze vroege werken zijn ontstaan in de geest van een eigen pianistieke carrière en zoals vele anderen uit die tijd schreef de virtuoos Beethoven ook zijn eigen muziek. Met de derde cellosonate opus 69 komt de luisteraar echter in een totaal andere wereld terecht. Beethoven begon eraan te werken in 1806, kortom toen hij al volledig doof was. Toch is het een werk met een enorme positieve energie, vol vreugde en humor. In tegenstelling tot de twee late revolutionaire cellosonates opus 102 van Beethoven krijgt men in de derde nog een heel klassieke vorm met perfect afgemeten proporties en muzikale symmetrieën.