In de juni-editie van het magazine Songlines werd Sfinks bij de 35 beste festivals geklasseerd. Die reputatie doet het voor de editie 2012 alle eer aan, zij het niet alle dagen even sterk.

Vrijdag

Enkele jaren geleden werd de opwarmings- en openingsdag van het Sfinks festival grondig hertekend: exit de Brazilianen, welkom aan de zigeuners. In 2012 is het de beurt aan de Oost-Europeanen om plaats te ruimen voor de Latijns-Amerikanen.

Hoofdbrok van de avond is een passage van Kid Creole & The Coconuts, die al decennia tekenen voor funky-Caraïbenpret met hits als ‘Annie, I’m Not Your Daddy’ (jaar 30 jaar oud) en ‘Stool Pigeon’ en die onlangs voor het eerst in jaren met een nieuw album kwamen. De centrale figuur is nog steeds August Darnell. Hij wordt bijgestaan door drie in glitter gestoken achtergrondzangeressen. Of de korte openingsdag met deze Night of the Proms-achtige demarche aan belang wint, is nog maar de vraag.

De kans dat het muzikale weerwerk zal moeten komen van Maguaré, de band rond de Colombiaanse, maar in België wonende zangeres Paola Marquez, is niet denkbeeldig. Maguaré krijgt op deze editie trouwens een herkansing, nadat de band vorig jaar in laatste instantie moest afhaken. Afsluiter van de openingsavond is de Britse dj Hugo Mendes.

Zaterdag

De muzikale inhoud die de eerste Sfinks-dag wat ontbreekt, is overvloedig aanwezig tijdens de tweede. Vooral het programma in de Clubtent is van een ongezien niveau en een heel Sfinks festival waard. Met een zittend publiek is deze locatie doorgaans het habitat van de fijnproevers en die komen op zaterdag ruim aan hun trekken.

Emel Mathlouthi (foto: AlbimAzza Béji & Gaith Arfaoui)
Emel Mathlouthi (foto: AlbimAzza Béji & Gaith Arfaoui)
De traditioneel sterke vocale inbreng wordt gegarandeerd met het Ricardo Ribeiro Quintet. Ribeiro wordt getipt als een van de nieuwe grote namen in de fadowereld en verwierf bekendheid aan de zijde van ud-speler Rabih Abou Khalil met diens ‘Em Portugues’. De ontroering die Ribeiro’s fado oproept is ook, maar dan op een heel andere manier, terug te horen bij de Tunesische Emel Mathlouthi. Tot haar vijfentwintigste woonde deze zangeres in haar vaderland, waar ze metal en gothic maakte vooraleer ze tot de volksmuziek en het zingen in het Arabisch kwam. Ze vertrok naar Parijs, wat niet belette dat haar toonzetting van ‘Kelmti Horra’ (een gedicht van Amin El Ghozzi) het strijdlied werd van de Tunesische revolutie. Op YouTube circuleert nog een filmpje waarop te zien hoe ze zelf het lied zingt, a cappella, enkel begeleid door het geschreeuw van de opstandelingen op de achtergrond.

Ze had haar regeringskritische debuutalbum ‘Kelmti Horra’ graag zien uitkomen tijdens de dictatuur, maar het werken en schaven duurde te lang. Het wachten heeft echter geloond, want ‘Kelmti Horra’ is een van die zeldzame albums geworden waarop traditionele muziek, elektronica en beats tot een organisch en muzikaal geheel versmelten.

Al even fascinerend is het duo Kayhan Kalhor & Erdal Erzincan. Kalhor speelt kamancheh (een Perzich strijkinstrument) en was te horen in het Silk Road Project van cellist Yoy-Yoy Ma. Hij opereert vanuit Los Angeles, waar hij belandde, op de vlucht voor het regime van Ayatollah Khomeini. Erzincan komt uit Turkije en is te horen op baglama (Turkse luit). De ontmoeting van deze twee muzikanten werd vastgelegd op het album ‘The Wind’ dat verscheen bij ECM: uitgepuurde muziek zonder franje of pocherige virtuositeit, maar met oor voor melodische dialoog.

Astillero
Astillero
Zo ingehouden de passie is bij Kayhan Kalhor & Erdal Erzincan, zo expliciet klinkt die bij het Argentijnse Astillero, een zevenkoppige tangogroep die weinig op heeft met remmen of terughoudendheid. Astillero speelt tango in klassieke bezetting (inclusief bandoneons en strijkers) die schuurt en die de grote gebaren en contrasten niet schuwt. De groep kiest bovendien bewust voor eigen composities, zoals te horen is op hun recentste album ‘Sin Descanso en Bratislava’ dat alweer drie jaar oud is.

De slotact van zaterdag in de Clubtent werd gevonden op de Solomon Eilanden, hoewel “act” niet meteen het juiste woord is. De muzikanten van Narasirato mogen dan optreden inclusief traditionele bodypainting en dans, hun muziek blijft een rechtstreekse uiting van hun Are’are cultuur, gemaakt op zelfgebouwde instrumenten van bamboe, hout of schelpen, bespeeld door er op te blazen of er met teenslippers op te slaan.

De grote Concerttent staat op zaterdag in het teken van de fanfares en een straffe madam. De Malinese Fatoumata Diawara moet zowat de grootste buzz van de laatste maanden zijn in de wereldmuziek. Op haar recht voor de raap debuutalbum ‘Fatou’ vertelt ze als Afrikaanse singer-songwriter kleine verhalen over grote onderwerpen. Haar levensloop is dan ook van die orde dat het filmregisseurs doet watertanden: als tiener een bekende actrice, moeten stoppen onder druk van haar ouders (en dat op de nationale televisie bekend moeten maken) en later weggelopen huis om zich in Parijs aan te sluiten bij de fameuze straattheatergroep Royal Deluxe.

Fatoumata Diawara
Fatoumata Diawara
Voor ‘Fatou’ vond ze onderdak bij het gerenommeerde label World Circuit en de productie was in handen van Nick Gold, de man achter AfroCubism en de Buenavista Social Club. De plaat leverde Faotoumata Diawara, buiten lovende kritieken ook de prijs van beste nieuwkomer op bij de Songline Music Awards.

Orkestraal geweld is er met het Belgische Balaxy Orchestra (opvolger van Millenniums zaliger), het eclectische Barons of Tang (dat met het heen en weer huppelen en hakken tussen metal, tango, zigeunermuziek, ska en wals evenveel affiniteit heeft met Frank Zappa als met wereldmuziek) en Red Baraat. Net als bij de eerder aangehaalde bands worden de lakens bij deze groep uitgedeeld door blazers en percussionisten. Bij Red Baraat resulteert dit in Indisch gekleurde muziek, voorzien van een stevige funkenergie die de soundtrack lijkt te leveren voor een James Bond-film, gedraaid in de Bollywoordindustrie. De groep stond al in de Barbican, het Lincoln Center en op het Montreal Jazz Festival en bracht eerder dit jaar met ‘Chaal Baby’ een eerste studioalbum uit.

Groter van afmetingen is de bezetting bij Larry Harlow & The Gerardo Rosales Orchestra feat. Luisito Rosario: a Tribute to the Fania Era dat zorgt voor een eerbetoon aan Fania, het bekende latin label, waarvoor Harlow meer dan 250 platen producete.

De vreemde een in de bijt is misschien wel de bekendste: de zouglou van Magic System uit Ivoorkust. Op Couleur Café ging hun geluid deels verloren door de wind, een gevaar dat op Sfinks zo goed als onbestaande is. Op hun laatste studioplaat schurken de vier dansende en zingende heerschappen sterk aan tegen de moderne, eenvoudige dancebeats. De vervlakking van de inhoud van de teksten is daarbij omgekeerd evenredig met het springerige van de muziek: soms ongegeneerd commercieel, maar even goed onweerstaanbaar.

Voor de nachtelijke uurtjes wordt het festival in handen gelegd van enkele dj’s en elektronicaproducers: Colorfila van het Nortec Collective, Brusselaar Max Le Daron en het duo Addictive TV dat niet alleen muziek, maar ook beelden mixt: niet als een vrijblijvend geheel, maar strak op elkaar afgestemd, zoal ze twee jaar geleden reeds lieten zien en horen op Sfinks.

Zondag

Dat na zo’n overvloedige zaterdag het programma op zondag wat inlevert, is haast onvermijdelijk, al was het maar omdat het aanbod van de slotdag ook beperkter is. De Clubtent wordt gevuld met vier optredens. Een jaarlijkse klassieker daarbij is het flamenco dansoptreden, dat dit jaar voor rekening komt van de Spanjaard Marco Flores. Ook een Belgische inbreng is niet ongewoon en dit jaar komt die van de uit Madagascar uitgeweken Lala Njava die haar band voor haar sobere en bezwerende muziek voor dit concert aanvult met accordeonist en zanger Régis Gizavo.

Bonga
Bonga
In de categorie markante levenswandel is de prijs op zondag voor de Angolees Bonga die vorig jaar met ‘Hora Kota’ zijn dertigste plaat uitbracht. Zijn lichtlopende, zuiderse muziek verraadt veel minder dan zijn gehavende stem welk verhaal José Adelino Barcelo de Carvalho achter zich heeft. Hij liet voor het eerst van zich horen als Portugees atletiekkampioen op de 400 meter, maar week in 1966 uit naar Europa toen hij in ongenade viel bij de Portugese koloniale machthebbers. Hij verbleef in Rotterdam, Parijs, België en (opmerkelijk genoeg) Portugal, maar is ondertussen teruggekeerd naar zijn geboorteland.

Waar de voorgaande artiesten min of meer naadloos in het prentje van de traditionele muziek passen, is dat voor het Koreaanse Coreyah veel minder het geval. Die band mag dan gebruik maken van traditionele percussie en bamboefluiten, de vorig jaar verschenen ep ‘Walk Into The Sea’ laat vooral een geluid horen dat aansluit bij de akoestische folkpop.

De Concerttent wordt op de slotdag geopend door Kel Assouf van Anana Harouna: een groep met zeven nationaliteiten en gevormd door verbannen Toearegs. Net als Diawara of Bonga is het leven van Harouna er een van vallen en opstaan: uitgeweken naar Libië, daar als zeventienjarige een militaire opleiding gehad om in de jaren ‘90 betrokken te geraken bij een Toearegopstand.

Dat de muziek van Kel Assouf verwantschap vertoont met die van Tinariwen en Tamikrest spreekt voor zich. De schommelende souplesse van deze bekendere voorbeelden is de band echter nog vreemd, al zorgen de prominente rollen voor de akoestische gitaar en de dwarsfluit wel voor een eigen geluid.

Dissidenten
Dissidenten
Daarna gaat Sfinks resoluut de poppy en zelfs rockende tour op: de uit Rio de Janeiro afkomstige, maar nu in Parijs wonende Flavia Coelho mixt bossa met ragamuffin, het Mexicaanse Molotov gooit het over de rock-hiphopboeg en bij de Duitse Dissidenten staat de Marokkaanse traditie centraal. Deze laatste band werd door het magazine Rolling Stone ooit omschreven als de godfathers of world-beat. Niet onterecht, want reeds meer dan dertig jaar touren de muzikanten van hot naar her om muziek en muzikanten te ontdekken. Wat begon in India, stuurde hen later langs Marokko, Spanje, Hawaii en Amerikaanse Indianenstammen. 

De afsluiter van Sfinks is steeds een apart verhaal: nu eens een voltreffer van formaat, dan weer een sof of een wat gemakkelijke keuze. Dit jaar mag de Zita Swoon Group rond Stef Kamil Carlens de honneurs waarnemen. Met deze band koos Carlens bewust voor een een flexibele line-up. Of Sfinks staat hij met het ‘Wait For Me’ project waarvan eerder dit jaar een cd verscheen bij het label Crammed. Met zangeres Awa Démé en balafonvirstuoos Mamadou Diabaté Kibié uit Burkina Faso versmelten de werelden van de blues, roots en de West-Afrikaanse. Op cd komt het geheel, mede door de wankele intonatie van Démé, niet altijd even goed uit de verf. Benieuwd wat het doet op de het podium van Sfinks.

Traditiegetrouw is buiten de twee muziekpodia de randanimatie op Sfinks goed uitgewerkt en dat is dit jaar niet anders: circus uit Nederland en Ethiopië, steltlopers uit Togo, mensenpiramides uit Spanje, dj’s in de Cabaña en natuurlijk het uitgebreide kinderdorp waar aangepaste activiteiten en speeltuig voorzien zijn.

Meer over Sfinks Mixed 2012


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.