Beweren dat Sfinks reizen is zonder je als bezoeker te verplaatsen is een cliché, maar daarom niet minder waar. Boechout is van 30 juli tot en met 1 august dan ook weer de tarmac waar de muziekwereld landt en vertrekt.
Balkan beats
Op de openingsavond van het festival gaat Sfinks traditiegetrouw naar het oosten, op zoek naar de Balkan- en zigeunermuziek. Trouwe Sfinksbezoekers komen die avond een oude bekende tegen in de persoon van Goran Bregovic. Wie er bij was vertelt graag met tranen in de ogen over de eerste passage van Bregovic op Sfinks in 2000, waarbij het publiek enkelhoog in de modder stond. Bergovic schreef gedurende jaren muziek voor films van regisseurs als Patrice Chéreau en Emir Kusturica (o.a. ‘Times of the Gypsies’), maar verlegt sinds vijftien jaar de focus van zijn werk meer en meer naar het spelen van zijn eigen muziek: eerst in monsterbezettingen (met koor en orkest), daarna in kleinere groepen zoals zijn Wedding and Funeral Orchestra. Hierin weet hij zich gesteund door blazers, zangeressen en een percussionist voor een repertoire doortrokken van Sljivovica en Balkangrooves, zoals te horen is op zijn recentste album ‘Alkohol’.
Voor Bregovic speelt een andere Sfinksgetrouwe. Merdan Taplak komt dit jaar echter niet als dj, maar met zijn Merdan Taplak Orkestar: met live blazers, accordeon en een doos vol klankjes van o.a. Prodigy of Fatboy Slim. De avond wordt aaneengedraaid door het Tsiganisation Project, ook vaste Sfinksklanten (maar dan als bezoekers) die op het festival hun voorliefde voor Balkangrooves opdeden.
Concerttent
Op zaterdag en zondag slaagt het kompas van Sfinks tilt en twijfelt het tussen oost, west en zuid. De muzikale actie wordt daarbij verdeeld over de Clubtent en de Concerttent. Dit laatste podium is voornamelijk de locatie voor de grotere bezettingen, de poppy varianten, de grote namen en publiekslievelingen. Zo komt, vijfentwintig jaar na zijn Sfinksdebuut Youssou N’Dour terug naar Boechout. Dat deze Senegalese superster op zijn recentste album ‘Dakar-Kingston’ zwaar te leen gaat bij de reggae. Dit kan meteen een troost zijn voor de fans van de Jamaicaanse muziek, die voor de rest dit jaar – buiten de reggaereferenties bij enkele rockgerichte groepen – opvallend op hun honger blijven zitten. Andere legenden op het programma zijn terug te vinden in het Cubaanse Orquesta Buena Vista Social Club met als centrale soliste Omara Portuondo en bij de Colombiaase zangeres Totó La Momposina die in haar muziek echo’s van Afrikaanse slaven, Indianen en Zuid-Amerikaanse feesttraditie laat doorklinken. Als allerlaatste artiest op de affiche van zondag timmert ex-Boechoutenaar Bart Peeters een exclusief concert in elkaar, samen met percussionist Abdellah “Marrakchi” Bhaija (Olla Vogala, Think of One) danseres Saidjah Gallo en de ook op andere momenten te horen percussietweeling Ttukunak.
Bij de bands die traditionele invloeden opnemen in een rockgeluid is het vooral uitkijken naar het Portugese Terrakota, een van de revelaties van Couleur Café 2009 en in 2003 reeds te horen op Sfinks. Bij deze groep is fusion geen lauwe voor-alles-en-iedereen-mix, maar klinkt de mengvorm van Afrikaanse ritmiek, reggae, salsa en flamenco muzikaal overtuigend, niet in het minst door het gebruik van traditionele instrumenten. Uit een gelijkaardig vaatje tapt Canteca de Macao (Spanje) en het uit Groot-Brittanië afkomstige, maar muzikaal en tekstueel eerder oppervlakkige Peyoti for President. Wie het meer heeft voor een relaxte sfeer, kan aanschuiven voor de loungebossa van Céu.
Slumdog Millionaire en mp3’s
Naast de grote en meer popgerichte acts, is het vooral Afrika dat het programma van de Concerttent vult. Openers tijdens de weekenddagen zijn steeds singer-songwriters: op zaterdag de uit Burkina Faso afkomstige, maar in België wonende Minata en op zondag de woestijnblues van Touareggitarist Koudede. Van een heel ander kaliber is Aimelia Lias: moderne Congolese rumba, inclusief tatoeages, leren broek en gouden ketting.
Met het verdwijnen van de Groove tent, slinkt op Sfinks het aanbod aan hiphop en beats. Als pleister op de wonde wordt de Concerttent op zaterdagavond vanaf 1u ’s nachts omgetoverd tot een dancehall met optredens van de Braziliaanse wereldreiziger Maga Bo die alles wat hij op zijn tochten verzamelt (cassettes, mp3’s en obscure vinylplaten) dooreen mixt. Voor beeld en geluid zorgt het Britse Addictive TV die de remixcultuur van de populaire muziek ingenieus overzet naar de wereld van het beeld met remixes van o.a. films als ‘Slumdog Millionaire’ en ‘Fast & Furious’. In de handen van Addictive TV worden beeld en geluid van het origineel uiteengehaald, opnieuw gemonteerd en zo verwerkt tot een ritmische en structurele eenheid, waardoor dit collectief waardige opvolgers genoemd mogen worden van de remixpioniers van Coldcut.
Clubtent
Waar het publiek in de Concerttent rechtstaat, kan het in de Clubtent rustig gaan zitten, waardoor het een betere omgeving is voor de meer kwetsbare, vaak “zuivere” muziektradities. Niet zelden vinden hier de muzikaal sterkste concerten van het festival plaats. Een jaarlijkse constante in deze tent is de aanwezigheid van flamenco: dit jaar niet minder dan drie maal, maar wel in evenveel verschillende gedaanten. Voor de traditionele flamencodans zorgt David Perez, terwijl de Compañia Albadulake met het project Malaje voor flamencotheater en –circus zorgt: een wervelende combinatie van dans, acrobatie, muziek en een jongleur. Palo Flamenco tenslotte is het flamencoproject van de tweeling Sara en Maika Gomez (elders in het programma ook te horen onder de noemer Ttukunak) dat zich aan weerszijde van een txalaparta opstelt: een instrument waarbij met stokken op houten of metalen balken of buizen geklopt wordt en waaruit de zussen een heerlijke polyfonie tevoorschijn weten te toveren.
Daar de setting van de Clubtent het publiek meer aanzet tot concentratie is het ook de geschikte plaats voor het concert van de Zuid-Koreaanse Ahn Sook-Sun, een exponenten van de Zuid-Koreaanse pansori: een operavoorstelling waarbij welgeteld één vocalist begeleid wordt door één percussionist die ook verbaal commentaar levert. Even kwetsbaar, maar van een heel andere orde is de muziek van de Braziliaan Tigana die in zijn songs op zoek gaat naar Afrikaanse wortels in de Braziliaanse muziek. Met droge percussie en bescheiden gitaarwerk creëert hij een heel authentieke en sobere sound die meer aanleunt bij de bossa nova dan bij de samba.
Barbaren en virtuozen
Dit jaar is de Clubtent ook de plaats van de ontmoetingen, zoals het Turkse-Iraakse-Belgische trio Tri a Tolia met sprookjesachtige muziek die zowel het feeërieke als het dramatische van de verhalen in zich heeft. Even delicaat zijn de fladderende, Indische zanglijnen van Najma Akhtar die zich laat begeleiden door de Amerikaanse rootsgitarist Gary Lucas (muziekgezel van o.a. Captain Beefheart, John Zorn, Jeff Buckley en Nick Cave), met een vreemd, hypnotiserend resultaat.
Voor de laatste muzikale samenwerking van het programma mag het wat barbaarser. De afgelopen jaren was de Mongoolse cultuur meermaals vertegenwoordigd in Boechout, met het Ensemble Khan Bogd (2006) en Hanggai (2009). De morin khuur (een tweesnarige viool met de beeltenis van een paardenkop) die centraal staat in de Mongoolse muziek, net als de dag kargyraa (beroemde keelzangtechniek) kleuren het trio Violons Barbares. Hier worden de Mongoolse klanken en de dravende ritmiek verenigd worden met de Bulgaarse gadulka (veertiensnarige viool) en percussie. Nog meer viool is te horen met het Roemeense trio van de blinde violist Tcha Limberger dat traag zwevende klaagzangen en liederen tot razendsnel wervelende en dansen uit het Roemeense Kalotaszeg brengt. Limberger is nu veertig, maar begon pas op zeventienjarige leeftijd met viool. Dit belette hem niet een verbluffende virtuositeit te ontwikkelen die hem aan de zijde bracht van o.a. Robi Lakatos, Koen De Cauter en Aka Moon. Dat hij daarbij niet verloren liep in de labyrintische structuren van dit “veeleisende” jazztrio zegt veel over de muzikale kwaliteiten van deze Roemeense Belg.
Naast de reguliere concerten heeft het Sfinksprogramma ook oog en oor voor niet exclusief (of niet hoofdzakelijk) muzikale cultuuruitingen. Buiten de tenten krijgen de bezoekers de kans om kennis te maken met o.a. de acrobatie van Jungle Arts, de jongleur Zulo of poppenspel uit India. Bijzonder interessant in dit deel van het aanbod is het Gut ritueel met de sjamaan Dongho Choi (Zuid-Korea): geen concert of voorstelling, maar authentieke communicatie met de goden. De soms erg psychedelische en bij momenten dissonante klankwereld van scherpe blazers en oorverdovende percussie waarin deze verbinding zich voltrekt, inclusief de magische bewegingen en de traditionele klederdracht en gebruiken, maken van dit ritueel (dat doorlopend bij te wonen is) een opvallende meerwaarde voor het programma.