Minder bekend dan de Austro-Germaanse Lieder uit de romantiek, zijn de Franse Mélodies uit de belle époque. Nochtans behoren deze werken tot de allermooiste muziek voor stem en piano. Chansons gezongen door een sopraan met een kristallijne stem en perfect inlevingsvermogen, met grote expressiviteit begeleid op het juiste instrument: in de handen van Sandrine Piau en Jos Van Immerseel veranderen de juwelen van Fauré, Debussy en Poulenc in puur goud.
Jos Van Immerseel werkte al eens met Sandrine Piau samen en dat voor een Debussy-cd getiteld 'Mélodies'. Dat het duo perfect samen past, blijkt bijvoorbeeld uit de combinatie van Piau's perfecte stijlgevoeligheid en aandacht voor de tekst, hand in hand met Van Immerseels grote nauwkeurigheid voor wat partituur en instrumentarium betreft. Samen staan ze dus garant voor een inzichtelijk-expressieve lezing van de Franse parels. Wat het instrument betreft, bedient Jos Van Immerseel zich van een Erard uit 1897 uit zijn eigen collectie, een klavier waarvan de transparante klank perfect past bij het delicate van de liederen. Het is een kleurrijk stuk vakmanschap dat toentertijd specifiek werd gebruik voor het intieme begeleiden van zangstem of voor andere kamermuziek. Jos Van Immerseel zal er ook solo op te horen zijn in Poulencs vreugdevolle 'Mouvements perpétuels', in enkele van diens 'Nocturnes' en in de weergaloze 'Estampes' van Debussy, zijn eerste echt impressionistisch geïnspireerde pianomuziek.
Evenals de liedcomponisten uit Duitsland en Oostenrijk zochten de Fransen de mooiste poëzie uit om op te toonzetten: Théophile Gautier, Paul Verlaine, Stéphane Mallarmé, ... Gabriel Fauré was overigens de eerste om het Franse lied gestalte te geven, want de componisten voor hem hadden dit genre niet echt ontwikkeld en een werk als bijvoorbeeld Berlioz' 'Nuits d'été' genoot weinig bekendheid. De gedichten waarop Claude Debussy zijn muziek componeerde zijn vaak symbolistisch geladen en de kunst is om deze wereld op meditatieve wijze te evoceren. Het hanteren van de stem als een volmaakt etherisch instrument is noodzakelijk in het sensueel benaderen van de vaak minimalistisch-recitatieve partituur. Gelukkig begrijpt Sandrine Piau de kunst om zorgvuldig te fraseren en articuleren en zonder al te diep timbre of overdreven vibrato klank te maken. Naast Fauré en Debussy klinkt op beide avonden trouwens ook nog Francis Poulenc, wiens grote frisheid altijd verkwikkend werkt binnen een concert. Zijn liederen hebben door hun ondeugende en opstandige karakter trouwens nog geen museale bijklank gekregen. Het is die muziek die de pols van het publiek terug de hoogte in kan jagen, na de onaards-zalvende klanken van Fauré en Debussy.