Spoedig komt de zomer eraan. Een zomer waarin Jamaica zal vieren 50 jaar onafhankelijk te zijn. Een zomer waarin reggae een extra feestelijk tintje krijgt en het rood van passie, het goud van glorie en het groen van natuurlijke spirit samensmelten tot een schitterende driekleur. En in die zomer hoort het mekka van België, Reggae Geel, een topfeest te zijn. Ook nu weer draaft het kruim van zowel traditionele als moderne reggaeartiesten op om dit te bewijzen, al moet het een programmatorische opdracht geweest zijn te kunnen concurreren met de vele andere festivals waarop rasta’s gevraagd worden het jubileumjaar van hun onafhankelijkheid te komen bezingen.
Naast kwaliteit, is ook traditie een constante op dit reggaefestijn. Zo blijft de vrijdag van de tweedaagse voorbehouden voor soundsystems en MC’s, afkomstig uit zowat de hele wereld. Maar dat maakt de openingsdag niet minder legendarisch! Meer nog, dit jaar zal het Skaville Circus ook al op vrijdag zijn deuren openen en dat gebeurt met verve. Want niemand minder dan Earl Gateshead maakt nog eens zijn opwachting in het beboste Kempenland. Al zo’n veertig jaar lang staat de grijsaard achter de draaitafels en wist zich al spoedig op te werken tot vaandeldrager en selector van the Trojan Sound System, officiële laadklep van het legendarische Trojan Records dat artiesten van Toots & the Maytals tot Bob Marley, John Holt tot Jimmy Cliff herbergt. Na een kleine veertig jaar Soho (Chinatown) op stelten te zetten met wilde reggaefeestjes, mag Gateshead zich nu op zaterdagen resident noemen van hippe clubs als The Fabric en Blue Note en staat hij naast de gek bekkende Dave Rodigan op de planken in de East Village Club. Tussendoor zorgt hij echter wereldwijd voor uitbundige sets vol vintage ska- en rocksteadyplaten uit de jaren ’70. De man die met Big Youth meereisde en Maxi Jazz van Faithless het MC’en aanleerde, laat gedurende meer dan twee uur het publiek in het Skaville Circus kennismaken met een stevig stuk reggaegeschiedenis.
Earl Gateshead
Grappig genoeg begint diezelfde tent met een eerbetoon aan dat ander legendarisch ska- en rocksteadylabel, Studio One (Tribute to Studio 1): baanmaker voor wat later reggae zou worden. Niet minder dan vijf verschillende hosts zullen de eindeloze realisaties van wijlen Clement ‘Coxsone’ Dodd nog eens oplijsten in een stevige mash up. Zowel de met lange dreadlocks gemarkeerde Lone Ranger als de springerige Carlton Livingstone zijn geen onbekenden in het Studio One-huis en weten als toasters een mooie middenlijn te trekken tussen wilde overtuiging en soulvolle passie. Jim Brown (‘Jimnastic’) en Alpheus (achtergrondzanger voor ondermeer Michael Rose) blijken iets minder gekend, maar niet minder bemind, getuige de vele getuigenissen van bezoekers van de Studio One Revue in het verleden. Vooral de vocale kracht, smakelijke glimlach en de positieve uitstraling van die laatste zijn iets om naar uit te kijken.
Een grootmeester in het meer moderne geluid, mister Loverman ofte Shabba Ranks is de andere grote smaakmaker op vrijdag. De stertoaster zorgde er grotendeels in de jaren ’90 voor dat de zogenaamde junglevibes in Londen plots bij het grote publiek doorbraken, via zijn immens populair, op Greensleeves uitgebracht album ‘Golden Touch’. Daarmee legde de zwarte rasta met de grollende stem de fundamenten voor hedendaagse ragga en dancehall. Ranks heeft sinds het nieuwe millennium geen plaat meer uitgebracht en geopteerd om nieuwkomers achter de knoppentafel te ondersteunen, maar blijft wel lieveling in het vriendenclubje van Busta Rhymes, Sizzla en Akon, met wie hij regelmatig nog wat kruidige nummers opneemt. Shabba Ranks wordt niet voor niets keizer van de dancehall genoemd en weet telkens heerlijk rollende en hikkende toasts uit zijn hoed te toveren die op een bedwelmend bed van diepe dubs en opgeklopte beats de menigte tot gekte dwingt.
Ook liefhebbers van eigen bodem worden op vrijdag alvast stevig opgewarmd met zowel traditionele als moderne vibes. Vaste waarde, terugkerende vertrouweling en prediker van het ware rastageloof King Flashman openbaart een deel van zijn talloze verzamelde riddims in een set vol oude, maar daarom niet duffe rootssnoepjes. Brusselaar Uman heeft een verleden bij het beruchte hiphopcollectief De Puta Madre uit Schaarbeek en zoekt sinds een decennium aanleuning bij het reggaewereldje bij soundsystem Bass Culture, wat leidt tot een energieke, bitsige Franse dancehallsound.
De grote feestdag is echter voorzien voor zaterdag, een dag waarop het schipperen is tussen vier podia en meer dan vijfentwintig acts en waarop werkelijk gegoocheld wordt met de meest grote namen. Ditmaal lijkt het aanbod van de Skaville Circus wat te verbleken bij de magnitude van de overige festivalplekken, maar de poëzievoorstellingen van Bless the Mic met onder meer Erick Judah en Elli en de interviews van reggaeconnaisseur van het eerste uur, producer en dj David Katz zorgen ongetwijfeld voor die kleine extra accentjes die elders ontbreken.
Met slechts twee aangekondigde namen lijkt de 18” Corner ook nog niet de meest opgewaardeerde plaats, ware het niet dat één van die twee namen levende legende King Jammy is. Onder vleugels van King Tubby was deze grootmeester nog ‘slechts’ een Prince Jammy, maar zo leerde hij wel uit eerste hand de knepen van het metier. Wanneer de prins besluit meer en meer te goochelen met moderne elektronica en digitale apparatuur, bekroont hij zich tot koning en zet de lijnen uit voor hedendaagse dancehall. De tonnen traditionele riddims van de man vol strakke slaggitaartjes, krakende opnamen en ijle soulstemmetjes, krijgen in een bedwelmend veld van galm en echo plots een nieuw leven, eentje dat mooi tussen de naaldbomen van deze festivalhoek kan zweven. King Jammy wordt met recht en rede beschouwd als een van de grote dubmeesters en weet live op een heerlijk expliciete, lome manier en als sjamaan met overtuigende aansporingen zijn publiek in ware extase te brengen.
De Bounted Dancehall is inmiddels niet enkel uitgegroeid tot een knaller van een feesttent, maar heeft ook de volwaardige status van tweede podium meegekregen. Dit is de tent voor eigen talent, de plek waar de grote Belgische soundsystems als Civalizee Foundation uit Antwerpen en Bong Productions uit het eigenste Geel als vaste waarden elkaar mogen aanvullen in een wilde mash vol zowel authentieke roots als moderne ragga en dancehall en waar de subtiele liefde tussen toaster en selector meermaals tot uiting komt. Naast nog talloze andere soundsystems (Ivory Sound, Uphill Sound …), zal ‘The Don’ ofte Leroy Smart hier afsluiten: een haast filmisch figuur die niet enkel rubberen knieën lijkt te hebben, maar met zijn hoge soulstem ook nog eens tekent voor een cv van meer dan dertig volwaardige platen en producties. Onderschat de good looking fellow in geen geval, want met producties voor onder meer Sizzla, Capleton en Beenie Man is Smart een rudeboy die keurig zijn weg vindt in de moderne dancehall-gekte. De karakterprent versmelt dan ook oud en nieuw alsof het niets is, maar gooit er een stevige dosis enthousiasme en temperament bovenop.
Naast de unieke sfeer, straalt de grote aantrekkingskracht van Reggae Geel toch vooral uit vanaf het hoofdpodium op de hoofddag. Negen giganten en een inheemse opener die als winnaar uit de Benelux Reggae Contest tevoorschijn kwam (Sunrockers), bieden meer dan waar voor een inkomprijs die niet meer van deze tijd lijkt.
Onder hen bevindt zich ondermeer het fabuleuze trio Fitzroy Simpson, Donald Shaw en Lloyd Ferguson (‘Bunny’,’ Tabby’ en ‘Judge’) ofte The Mighty Diamonds. De drie bejaarden bezweren immers reeds vanaf begin jaren ’60 (!) jong en oud met hun originele driestemmigheid, wat hen in het rijtje zet naast The Heptones en The Abysinnians. Uniek is echter dat deze drie diamanten na een halve eeuw nog steeds bij elkaar horen en met meer dan veertig albums een eigen stuk Jamaicaanse geschiedenis hebben geschreven. Suikerzoete harmonieën en liefdevolle teksten staan vooraan in de strakke rootsmuziek die de drie senioren brengen. En ja, ook nu weer zal het publiek allicht de later aangepaste tekst van ‘Pass the Kouchie’ weten te smaken. Roots in levende lijve!
The Mighty Diamonds
Al even authentiek en beroemd, is grondlegger en peetvader John Holt. In de jaren ’60 beconcurreerde de oerrasta uit Kingston op zijn twaalf jaar nog een andere grootvorst, Jimmy Cliff in zijn talentenjacht die hem meer dan twintig overwinningen schonk. Als frontman van The Paragons (wereldwijd gekend van ‘The Tide Is High’, later door Blondie gecoverd) voerde hij een van de beste Jamaicaanse livebands in de sixties aan. Later vestigde Holt zich in Brittannië en voedde zijn grote fanbasis met een mengeling van Caribische en Westerse, vaak gecoverde muziek. De laatste twee decennia is de predikant zich echter meer en meer gaan toeleggen op het rastafarigeloof, is hij terug naar Jamaïca gekeerd en maakt hij maatschappijkritische rootsreggae met een hoog melodieus karakter. Die veelzijdigheid komt terug op de optredens van de nog steeds erg actieve zanger, die populaire songs afwisselt met rastaclassics en zorgt voor een heuse vocale krachttoer vol soul en passie.
Tiken Jah Fakoly lijkt misschien een vreemde eend in de bijt. Hij is, naast de opvallende Siciliaanse verschijning Alborosie, zowat de enige rasta op het hoofdpodium die niet van het Caribische grondgebied afstamt. Maar dat maakt de West-Afrikaanse protestzanger niet minder een ‘true believer’. Hij gebruikt immers zijn zachtmoedige muziek om bij de grote masse de wantoestanden in de Ivoriaanse politiek aan te klagen, wat hem meteen een status als voorvechter en een waanzinnige aanhang op het Afrikaans continent oplevert. Ondanks de noodzaak naar buurland Mali te moeten verhuizen en de grote tegenwind van machthebbers, houdt Tiken Jah Fakoli de strijd gaande, getuige het inmiddels twee jaar oude, intieme album ‘African Revolution’ waarin akoestische instrumenten de plek hebben ingenomen van vurige blazers en keyboards. Daardoor komt zijn muziek, waarin rootsreggae met Afrikaanse ritmes wordt opgesmukt, ook des te meer gepassioneerd en geloofwaardig over. En die boodschap weet de Afrikaan ook telkens prima op het publiek over te brengen, dat steevast een show krijgt waarin finesse en emotie centraal staan.
Van een geheel ander kaliber, maar daarom niet minder intens: dertiger, troublekid en kale toaster Clifford Smith of Mr Vegas. Met zijn mengelmoes van dancehall en r&b scoort Mr Vegas de ene hit na de andere bij aanvang van de 21ste eeuw, omarmt hedendaagse hitreggaemonsters als Shaggy of Beenie Man en sleept een MOBO (Music of Black Origin Award) in de wacht met zijn debuut ‘Heads High’. Maar na een tiental jaren is de man het moe en keert hij terug naar huis, homestudio en familie. Tot twee jaar geleden Mr Vegas plots terug verrijst als een nooit ondergegane ster. Meer nog, met het net uitgebrachte dubbelalbum ‘Sweet Jamaica’ eert hij de vijftigjarige onafhankelijkheid van zijn land. De titeltrack, samen opgenomen met vriend Shaggy, is klaar om - na het wat omstreden ‘Bruk it Down’ (omwille van een clip vol schuddende vrouwenbipsen) - een internationale zomerhit te worden. Positive vibes zijn uitermate belangrijk voor deze toaster, die naast zijn niet al te overdonderende, zwoele dancehall partytunes nu ook teruggrijpt naar klassieke rootsreggae en gekende, traditionele muziek.
Of dat niet genoeg is, mogen rasta's als Pablo Moses, Johnny Osbourne en Bob Andy het rijtje verder aanvullen, naast de enige vrouwelijke schoonheid dit jaar (maar ook geen katje om zonder handschoenen aan te pakken), Tanya Stephens. En met die monsteraffiche is het feest van 50 jaar Jamaica nu reeds bezegeld!