Het Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant staat al sinds 1995 garant voor kwalitatieve, avontuurlijke en zorgvuldig uitgekozen programma’s. Het is vooral dankzij haar bijzondere aandacht naar minder vanzelfsprekende muziek, de keuze voor Vlaamse of internationale topmusici en het streven naar een optimale publieksparticipatie (lezingen, cd’s, programmaboekjes, interactieve discussies, workshops) dat het Brabantse drieluik deze uitmuntende reputatie weet te behouden. Terwijl de Festivaltour, met een uiteenlopend programma dat de gehele muziekgeschiedenis beslaat, de kleinere steden en gemeenten van de provincie aandoet, blijft de uitvalsbasis voor hedendaagse en twintigste-eeuwse muziek Leuven, waar respectievelijk Transit (in STUK) en Novecento hun domein in al zijn facetten belicht.
In zeven concerten brengt het programma van Novecento 2010 opnieuw een verrassende afwisseling van bekendere werken en muziek die nog steeds wacht op ontdekking, of weer in de vergetelheid geraakt is. Met uiteenlopende bezettingen en een waaier aan genres, stijlen en componisten probeert artistiek directeur Mark Delaere een beeld te geven van de verscheidenheid van het twintigste-eeuwse repertoire: gaande van symfonische muziek in het laat romantische openingsconcert, via de meer modernistische strijkkwartetten van Bartòk naar een voorstelling van Berlijns cabaret, pianistieke virtuositeit of wat een anachronisme van jewelste lijkt, het klavecimbel. De reeks sluit af met een eerbetoon aan de grote Vlaamse componist, Karel Goeyvaerts. Voor al deze concerten zijn de locaties, verspreid over de universiteitsstad, uitstekend afgestemd op de programma’s.
Muzikale tegenwerelden
Op het grootse openingsconcert brengt Symfonieorkest Vlaanderen Schönberg, Barber en Britten op één avond. Het lijkt wel een grap: terwijl de ene de tonaliteit voorgoed vaarwel zei, en de tweede gedurende zijn leven geen stap van het systeem wilde afzetten, koos de derde ten slotte voor een eigenzinnige gulden middenweg. Toch delen ‘Verklärte Nacht’, ‘Adagio for Strings’ en ‘Serenade voor Tenor, Hoorn en Strijkers’ een gemeenschappelijke passie voor de nacht en bovenal zijn deze drie werken romantische mijlpalen uit de eerste helft van de twintigste eeuw, vol van expressieve melodieën, vurige dissonanten, en een compromisloze dramatiek.
Apart
Dat Novecento niet altijd kiest voor de gemakkelijke weg illustreert een uniek programma van Duitse liederen die geconcipieerd zijn in de directe of indirecte invloedssfeer van het cabaret ten tijde van de Weimarrepublik. Deze maatschappijkritische en zelfrelativerende satires genoten immers een grote populariteit in de tussenoorlogse grootsteden, Berlijn in het bijzonder. Vertegenwoordigd op Novecento zijn opnieuw Schönberg, Schultze en natuurlijk Eisler en Weill, dé sociaal-geïnspireerde componisten bij uitstek. Mezzosopranen Els Mondelaers en Mireille Capelle nemen deze gewaagde combinatie van drama en zang voor zich.
Maar misschien wel het meest eigenaardige programma van Novecento wordt getokkeld in de Kamermuziekzaal van het Lemmensinstituut, met stukken van uiteenlopende componisten als Ligeti, Berio, Ravel en De Falla die alle gemeen hebben dat er een meer of minder belangrijke rol weggelegd is voor het klavecimbel en de harp, twee instrumenten die men nu niet onmiddellijk in verband zou brengen met het twintigste-eeuwse repertoire. Met de steun van het Oxalys ensemble contrasteren de scherpe, mechanische en percussieve klanken van klaveciniste Céline Frisch met de meer zwoele, zachte en donkere tonen die Annie Lavoisier uit haar harp tevoorschijn haalt.
Vlugge vingers
Ander pianogeweld staat op naam van het beruchte Franse pianoduo Frank Braley en Eric Le Sage. Zij brengen naast een fenomenaal zintuiglijk spektakel en ongeremde virtuositeit ook de muzikale subtiliteiten in Stravinsky's 'Concerto voor Twee Piano's', Gerschwins 'Raphsody in Blue', Lutoslawski's 'Variaties op een Thema van Paganini' en Poulencs 'Capriccio' en 'Sonate' naar voren.
Vlaanderen boven