Luitspeler Jozef van Wissem ijvert al geruime tijd voor de bevrijding van de oude instrumenten uit hun traditionele context. Op 12 november brengt hij samen met enkele medestanders zijn ideeën in de praktijk tijdens Nieuwe Muziek voor Oude Instrumenten in Netwerk Aalst.
Noem het een missie of simpelweg een streven, maar Jozef van Wissem spreekt zich al jaren resoluut uit tegen het exclusief voorbehouden van eeuwenoude instrumenten voor de uitvoering van oude muziek. Het stuit hem tegen de borst dat deze instrumenten behandeld worden als museumstukken en uitsluitend het terrein zijn van een kleine groep specialisten, terwijl er weinig redenen te verzinnen zijn waarom ze geen rol zouden kunnen spelen in het brede muziekleven van vandaag. Dat bekrompen statuut zorgt er bovendien voor dat hardnekkige clichés en foute associaties in stand worden gehouden, zoals de luit als middeleeuws serenade-instrument. Met zijn muzikale activiteiten wil van Wissem dat vervelende patroon doorbreken. Zo leverde hij de voorbije jaren al meermaals het bewijs dat oude instrumenten een hedendaagse update vlot kunnen verteren, en dat niet alleen met de New Music for Early Instruments-concerten (die onder meer ook in Parijs en New York plaatsvinden) maar ook met de talloze releases op Important Records of zijn eigen Incunabulum-label.
Zijn aanpak in dat opzicht is erg veelzijdig. Zo maakte van Wissem al enkele albums met (blues)gitarist Gary Lucas, bekend van zijn werk bij Captain Beefheart, waarop de luit geconfronteerd wordt met een verwant uit modernere tijden, en zijn er de releases van ‘Brethren of the Free Spirit’ (met gitarist James Blackshaw) en ‘Heresy of the Free Spirit’, waarop minimalisme, noise, drones en improvisatie een grote rol spelen. Daarnaast combineert van Wissem zijn instrument met field recordings en elektronica, naast enkele eenvoudigere ingrepen zoals het omdraaien van de tablatuur bij het spelen van oude composities. Dat hij met deze bezigheden regelmatig tegen schenen schopt kan hem weinig schelen en uit enkele commentaren valt zelfs af te leiden dat hij het enigszins leuk vindt. “This deconstructed classical Baroque lute suite form will definitely piss off the purists” schreef hij enkele maanden geleden nog bij de release van de LP ‘Suite the Hen’s Teeth’. Duidelijke taal, maar van Wissem is desondanks geen iconoclast. Het is hem niet te doen iets af te breken of onderuit te halen maar wel om iets aan te kaarten en de ogen te openen voor mogelijke alternatieven.
Vorig jaar ging van Wissem in het Brusselse BRASS reeds de confrontatie aan met een hele resem muzikanten. Hij speelde er gedurende enkele dagen concerten met Vanishing Twins, Eric Cordier, Keiji Haino en Stef Heeren (Kiss the Anus of a Black Cat) maar liet ook andere muzikanten in dialoog treden met elkaar. Twee daarvan zijn ook in Aalst opnieuw van de partij, de Belgische gitarist Wouter Vanhaelemeesch (met zijn alter ego Urpf Lanze) en Stephan Mathieu, een Duits geluidskunstenaar en laptopmuzikant. Vanhaelemeesch is eigenlijk minder bekend voor zijn muziek dan voor zijn grafisch werk. Hij ontwerpt onder meer platenhoezen en voorziet het magazine Ruis maandelijks van de nodige illustraties. Als Urpf Lanze gaat hij met een akoestische gitaar aan de slag, maar dan niet zoals de eerste de beste singer-songwriter. Zijn instrument is bewust ontstemd en ligt als een lapsteel plat op zijn schoot. Door er op te tokkelen en te dreunen brengt hij een bezwerend geluid voort dat, in combinatie met woordeloze grommen en kreunen, perfect aansluit bij de zogenaamde dronefolk. Stephan Mathieu neigt met zijn laptopmuziek uiteraard eerder naar de elektronica, hoewel zijn uitgangspunt vaak bij een heel oud instrument ligt. Hij maakt in zijn werk met name veelvuldig gebruik van het virginaal, een klavier- of toetsinstrument ontwikkeld in de 15de eeuw dat vooral populair was tijdens de Renaissance en de vroege Barok. Simpel gezegd is het virginaal een kleine en eenvoudige vorm van het veel bekendere klavecimbel. De elektro-akoestische muziek die Mathieu met dit instrument creëert is echter van bijzondere aard, en in niets vergelijkbaar met de muziek die er honderden jaren geleden uit weerklonk. Zo voerde hij onlangs een werk uit voor twee virginalen en elektromagneten, dat getypeerd werd door lang suizende tonen en drones. Met speciale microfoons en de laptop als tussenstation zorgt Mathieu voor een wel heel aparte update van een bijna vergeten instrument.
De mondharp (of Jew’s harp) is daarentegen nog genoeg bekend, al is waarschijnlijk amper geweten dat dit een van de oudste muziekinstrumenten ter wereld is. Al eeuwenlang heeft het zijn plaats in talloze culturen maar oorspronkelijk komt de mondharp uit Centraal-Azië. De Amerikaanse componist Gregg Kowalsky is zich recent beginnen interesseren voor dit kleine instrument en voerde in september tijdens het San Fransisco Electronic Music Festival nog een werk uit voor mondharp en elektronica. Kowalsky oogstte de voorbije jaren echter vooral lof met zijn Tape Chants, een boeiend muzikaal concept waarvoor hij uitsluitend oude cassettespelers gebruikt, zonder extra geluidsversterking. Met Tape Chants worden op het podium tegelijkertijd verschillende cassettes afgespeeld waarop op voorhand afzonderlijke instrumentpartijen werden opgenomen. Door de positie van de cassettespelers te veranderen, hun volume of afspeelsnelheid te wijzigen, wordt de configuratie en het karakter van de afgespeelde muziek gewijzigd. De ruimte speelt binnen dit concept tevens een grote rol want elke bezoeker zal het resultaat op een andere manier horen, afhankelijk van waar die zich bevindt.
Een laatste deelnemer aan Nieuw Muziek voor Oude Instrumenten is gitarist R. Keenan Lawler, die al dertig jaar actief is op het terrein van rock, elektro-akoestische muziek en improvisatie. Sinds eind jaren negentig legt hij zich bijna exclusief toe op de resonatorgitaar, een akoestische gitaar waarvan de klank wordt versterkt door ingebouwde metalen kegels of resonatoren (het bekendste voorbeeld van zo’n gitaar is het merk Dobro). Lawler speelt meer bepaald op een National Steel Resonator, een type dat vooral in de jaren twintig en dertig populair was, en naast het toepassen van de conventionele technieken beroert hij de snaren van dat instrument tijdens zijn soloshows ook met een strijkstok. Zijn invloeden rijken van de rauwe blues tot de geheimzinnige, microtonale muziek uit Azië en op zijn samenwerkingslijst prijken namen als John Butcher, Matmos en My Morning Jacket. Een veelzijdig man met andere woorden, die perfect op zijn plaats is op dit festival met een boodschap.