Op 13 maart organiseert Muziekpublique in Molière een opmerkelijke concertavond met projecten van Majid Bekkas en Manuel Hermia, twee muzikanten die elk vanuit een eigen achtergrond een gelijkaardig muzikaal parcours ontwikkelen. Een parcours dat zich bovendien niet zomaar onder één noemer laat vangen.
Bekkas en Hermia muzikale nomaden noemen is even verleidelijk als naast de kwestie. Wanneer de Marokkaan en Belg geografische en muzikale grenzen overtreden is dat geen nattevingerwerk. De twee springen, samen en afzonderlijk, immers niet zomaar van links naar rechts, maar slagen er in de verschillende invalshoeken van hun muziek tot een coherent geheel te smeden.
Majid Bekkas
Invloeden en klanken uit India, Afrika en het Midden Oosten dus, maar zomaar eclectisch is de muziek op ‘Al Qantara’ niet te noemen. Het resultaat is geen kunstmatige smeltkroes, maar een opmerkelijk coherente en gebalde versmelting van de verschillende invloeden. De muziek zoekt niet naar uitbundigheid, maar focust op elegantie en melodie. De ritmische drive is vaak pittig en levendig, maar blijft steeds perfect onder controle. ‘Al Qantara’ is dan ook eerder voer voor muzikale fijnproevers dan voor exotische feestneuzen.
Het andere deel van de avond draait rond Manuel Hermia, de Belgische blazer die een zwakke plek heeft voor Coltrane, Bach en Indische muziek. Vorige zomer speelde hij op de openingsdag van Jazz Middelheim met zijn kwartet de verenigde concurrentie nog op een hoopje. In Molière draait alles echter rond ‘Le Murmure d l’Orient’, misschien wel Hermia’s meest persoonlijke project waarin de focus ligt op Indische muziek die op heel evidente wijze verenigd wordt met invloeden uit andere windstreken.
Manuel Hermia (foto: Willy Schuyten)
Zoals groove verslaafden moeten opletten bij Bekkas, zo zullen hemelbestormers het niet gemakkelijk krijgen bij Hermia’s gefluister uit het oosten. Hermia neemt immers alle tijd en durft de stukken uitspinnen tot ruim een kwartier. Voor het solostuk ‘Yaan’ trekt hij zelfs ruim twintig minuten uit. Bovendien is de muziek van Hermia hier nog delicater dan die van Bekkas, niet in het minst door de subtiele toon- en kleurnuances die uit de bansuri gehaald worden. Wie komt voor de snelle hap, kan bij deze gewaarschuwd worden.
In Brussel krijgt Hermia het gezelschap van muzikanten die ook op ‘Le Murmure de l’Orient Vol. II’ (ook verschenen op IglooMondo) te horen zijn. Naast Bekkas en Kouhen zijn dat Guo Gan op erhu (Chinese tweesnarige viool), de Libanese zanger Mawaran en de Pakistaan Asad Qizilbash op sarod (Indische luit). Geen evident vriendenclubje om zomaar samen te brengen, wat meteen het optreden in Molière extra interessant maakt.