Geen plaats waar oude muziek in Vlaanderen beter kan aarden dan Brugge, nog altijd geliefkoosd oord voor dagjestoeristen. Laus Polyphoniae mag dan wel jaar na jaar Antwerpen inpalmen, de hoofdstad van West-Vlaanderen opent in hartje zomer steevast haar deuren voor de elite van de oude muziek.
René Jacobs (foto: Marco Borggreve)
Tal van dirigenten die decennia geleden voor de revival van de muziek geschreven voor medio 18
e eeuw instonden, hebben inmiddels hun horizon verbreed tot klassiek, romantisch en zelfs expressionistisch repertoire.
René Jacobs is daarentegen tot op de dag van vandaag een van de grote pleitbezorgers van de Barok gebleven. Zijn aandacht gaat nog altijd uit naar vergeten parels uit het repertoire van diverse componisten. Zijn laatste opname, zomaar even een wereldpremière van Pergolesi’s ‘Septem verba a Christo in cruce moriente prolata’, is indicatief voor Jacobs’ ganse discografie. Daarin staat menig referentie-opname van muziek die ofwel zelden wordt opgenomen, ofwel tot een der klassiekers van het genre behoort. Ook die laatste weet Jacobs te verheffen, zoals zijn registraties van de late Mozart-symfonieën een aantal jaar terug nog duidelijk maakten. Op de openingsavond van het MAfestival brengt de dirigent in het Concertgebouw Händels ‘Orlando’, eerder dit jaar te zien en te horen in De Munt onder de hoogst fascinerende regisseurshand van Pierre Audi. Met het Belgische
B’Rock speelde Jacobs toen de pannen van het metershoge dak: energetisch, dramatisch en vooral hoogst nauwkeurig klonk ‘Orlando’ zelden zo adembenemend. Daar had de formidabele cast uiteraard een en ander mee te maken.
Bejun Mehta,
Sophie Karthäuser,
Sunhae Im,
Kristina Hammarström en
Konstantin Wolff mogen in Brugge bewijzen waarom ze elk voor zich wereldsterren genoemd worden. Ook in concertante uitvoering, waarin vanzelfsprekend meer aandacht uit zal gaan naar de muziek, zal het MAfestival op deze manier waarschijnlijk fantastisch op gang worden getrokken.
Hervé Niquet (foto: Nicole Berge)
Waar de gevestigde waarden op de eerste dag vrij spel krijgen, laat de festivalleiding daags nadien meteen de jonge garde aanrukken. Het
European Union Baroque Orchestra onder leiding van
Lars Ulrik Mortensen bestaat immers uit een resem muzikanten van jeugdige leeftijd, afkomstig uit diverse landen van de unie. Mortensen houdt die talloze temperamenten samen met expressief dirigeerwerk, zo ondubbelzinnig dat de groep muzikanten, zelfs als ze nog geen jarenlang samen spelen, toch keer op keer een coherent geluid kunnen voorschotelen. Het programma, integraal gewijd aan alweer Händel, zal ongetwijfeld baat hebben bij de stemmen van het
Choir of Clare College Cambridge. Wat een portie Brits chauvinisme aan superieure muziek kan opleveren, wordt op zaterdagavond duidelijk. Vervolgens wordt in de Sint-Gilliskerk, anderhalf uur voor middernacht, het overlijden van Arcangelo Corelli herdacht, 300 jaar geleden ondertussen.
Rodolfo Richter brengt samen met
David Van Bouwel en
William Carter een hommage aan de Italiaanse meester aan de hand van diens opus 5. Op zondag worden de schijnwerpers dan gericht op de figuur van Henry Purcell: in eerste instantie met het gezelschap
Raschèr Saxophone Quartet, dat oud en nieuw naast elkaar plaatst of zelfs laat versmelten.
Hervé Niquet en
Le Concert Spirituel zetten ongeveer tien uur later een punt achter de festivaldag met de odes ‘Celebrate this Festival’ en het beroemdere ‘Ode for St Cecilia’s Day’. Tussendoor stelt blokfluitist
Patrick Denecker zijn in 2011 opgerichte ensemble
RedHerring voor, in een programma integraal opgedragen aan Sint-Cecilia. Muziek mag van het MAfestival overigens ook uit zijn cocon breken:
Magali Léger brengt immers 20
e-eeuwse chanson naar Lissewege, begeleid door
Rémy Cardinale.
Midori Seiler (foto: Peter Witt)
J.B. Vanhal, ooit al van gehoord? Indien niet, dan zal maandag 5 augustus een moment van ommekeer betekenen. Japanner
Shunske Sato, op pianoforte bijgestaan door
Christine Schornsheim, loodst zijn viool door de muziek van deze tijdgenoot van Haydn en Mozart. ’s Avonds krijgt
A Deux Violes Esgales een podium voor Jean-Philippe Rameau’s ’Les Surprises de l'Amour’. De Sint-Jakobskerk zal voor heel even transformeren in een sprookjesachtig intiem paradijs voor al wie over de geneugten van de liefde wil horen zingen. Ook de kamermuziekzaal van het Concertgebouw, met haar akoestisch wonderlijke architectuur, wordt tijdens het festival gebruikt. Luitist
Matthew Wadsworth verzorgt er een aperitiefconcert met solo-werken van John Dowland, Robert Johnson en anderen. Wie even in de binnenstad blijft hangen, kan wanneer de avond valt richting De Biekorf. Daar stellen
Midori Seiler, de violiste die Jos van Immerseel als vaste begeleider heeft, sampling en live-electronics kunstenaar
Fabian Russ en choreografe-danseres
Renate Graziadei hun unieke samenwerking voor. Bachs partita's voor soloviool zijn het fundament voor rasechte cross-over.
Masaaki Suzuk1 (foto: Marco Borggreve)
Masaaki Suzuki zou een van de headliners van het festival kunnen zijn. Als dirigent van het Bach Collegium Japan is hij een actueel begrip als het om deze componist gaat. Naar Brugge brengt hij echter twee klavecimbels en zijn zoon
Masato Suzuki mee: samen laten ze eigen bewerkingen horen van Bachs orkestmuziek. Onvervalst klassiek dat later die dag wordt aangevuld met een opmerkelijk project van gambist
Fahmi Alqhai. De instrumentalisten van het
Accademia del Piacere gaan immers een dialoog aan met vocaal ensemble
Arcángel, op zoek naar de kiemen van wat vandaag bekend staat als flamenco. Op donderdag zijn Schubert en Beethoven te horen in het Concertgebouw.
Bart van Oort vertrouwt zijn voormalige leerlinge
Petra Somlai de tweede partijen toe – jong en iets ouder samen aan de pianoforte. Na het vieruurtje verhuist het publiek naar de concertzaal voor de finale van Musica Antiqua 2013. Op het spel staan niet alleen een publieksprijs en een bekroning door de jury, maar ook een cd-opname. Hoboïst
Benoît Laurent en klavecinist
Julien Wolfs, beiden gelanceerd mede dankzij die Musica Antiqua-wedstrijd, plaatsen op vrijdagmiddag dan weer eigen improvisaties naast stukken van Hotteterre en Couperin: nog maar eens een mooi voorbeeld van hoe het festival nieuwigheid toelaat in de oude wereld.
Collegium 1704
Niet alleen wordt het MAfestival dit jaar 50, ook
Il Gardellino, geesteskind van Marcel Ponseele en Jan De Winne, heeft een verjaardag te vieren. Maar liefst 25 jaar gaat dit gerespecteerde Barokensemble al mee. Voor die gelegenheid nodigde het festival 10 laureaten van de Musica Antiqua-wedstrijd uit naar Brugge, die samen met het orkest zullen spelen. Vivaldi, Telemann en Bach passeren de revue, mogelijks zelfs in een spectaculaire bezetting. Zo werd al aangekondigd dat Bachs concerto voor drie klavecimbels, live niet frequent te zien, in de concertzaal van het Concertgebouw zal klinken. Ook het jazzhuis De Werf draagt haar steentje bij aan het festival. Het feestje gaat na Il Gardellino immers gewoon verder:
David Chevalliers Sit Fast & Fear Not lijmt de bezetting van het gambaconsort aan die van een hedendaags jazztrio, met een muzikaal resultaat dat het tijdsconcept volledig overstijgt. Een tweede beiaardconcert, dit keer opgeluisterd door
Frank Deleu, herinnert er aan dat de laatste festivaldag op zaterdag 10 augustus is ingegaan.
Václav Luks’
Collegium 1704 stort zich op Bachs ‘Hohe Messe’, waarna het MAfestival mag terugblikken op een erg mooi parcours. Van werelds naar ultiem cerebraal, met excursies onderweg richting Beethoven en zelfs Gershwin, neemt de organisatie alle oogkleppen weg. Waar begint en waar eindigt “oude muziek”? Een festival dat zich die vraag durft stellen, staat ongetwijfeld erg stevig in zijn schoenen.
Meer over MAfestival 2013
Verder bij Kwadratuur
Interessante links