Gedurende de winter van 1850-’51 zou in de kelders van de gebouwen bij de Kruidtuin van Brussel de kweek van witloof ontwikkeld zijn. Of dit mythe, dan wel bittere realiteit is, is koffiedik kijken. Feit is dat deze kruidtuin – in het Frans botanique – jaren later in verval raakte. In 1984 kregen de tuinen en vooral de gebouwen een forse herwaardering: ze werden omgevormd tot cultureel centrum van de Franse Gemeenschap. Sindsdien doen de verschillende gangen en zalen dienst als expositieruimte en/of concertzaal. De Botanique mag zich nagenoeg het ganse jaar rond beroepen op een vrij volle kalender. Tijdens de meimaand mag het evenwel nog net een tikkeltje meer zijn. Naar goede gewoonte worden de concertzalen dan geopend onder de noemer ‘Les Nuit Botaniques’, tevens de officieuze annuïtaire opener van het festivalseizoen. Ook voor de zeventiende editie wisten de organisatoren opnieuw de neuzen van de zalm uit het hedendaagse meer alternatieve muzieklandschap uit te nodigen naar de Kruidtuin in Brussel. Net als de voorbije jaren tekenen een veertigtal artiesten present. In hoofdzaak gaat het niet om de grootste namen, maar om (vooralsnog) minder bekend internationaal talent zoals die ook doorheen het jaar geprogrammeerd worden in de Botanique. Daarnaast is er natuurlijk ook ruimte voor de meer ingeburgerde muzikanten uit eigen land en verder blijft het blikveld steevast naar Frankrijk gericht. Dat laatste laat toe, uit Nederlandstalig oogpunt, om een vrij ongekende muziekscene in beeld te brengen.
Onder die laatste – Franse – noemer vallen vooreerst de aldaar gerenommeerde namen van Cocoon en Moriarty op. Beide groepen bevinden zich ergens in de folkrock- en folkpophoek. Tijdens hun avondlijke bezoek worden ze voor de gelegenheid gekoppeld aan zielsverwanten: Moriarty met Jacques Duvall (Be) en La Fiancée (Fr) en Cocoon met Cascadeur (Fr) en de Belgische revelatie The Bony King Of Nowhere. Ook het Franse Stranded Horse – dat evenwel nog niet op een enorme schare aanhangers kan rekenen – maakt op folk geïnspireerde muziek met een aangenaam Frans accent en een nadrukkelijke kampvuurcomponent. De Amerikanen van Akron/Family, aan wie ze gekoppeld worden, maken iets ruwere en meer psychedelische muziek, waardoor dit een behoorlijk broeierige avond kan worden.
Net naast de folkhoek tekenen enkele singer-songwriters present. Met stip kan iemand als Thomas Dybdahl aangeduid worden. Deze Noor mag dan wel een begrip vormen in Scandinavië, daarbuiten is hij een haast onbeschreven blad. Op basis van zijn vrij klassieke troubadourondertoon, maar met een sappige en uiterst eclectische portie jazz, pop en soul verdient hij echter ook hier gehoord te worden. Verder kunnen Agnes Obel (DK), haar Amerikaanse mannelijke tegenhanger Perfume Genius (steeds in relatie met hun piano) en de immer melancholische lied- en woordkunstenaar Bill Callahan (VS) hier niet onvermeld blijven.
Van daaruit is het slechts een hoekje om richting het werk van muziekknutselaar Sufjan Stevens (VS). Aangezien deze evenwel reeds voor een groot publiek de status van onbekende verloor, lijkt het raadzamer de blik te wenden naar een ander. Hij laat zich namelijk aankondigen door zijn poulain: DM Stith (VS). In de schaduw is ook die David Michael zijn weg aan het uitlijnen als experimentele multi-instrumentalist, wat al één album (het alom bejubelde ‘Heavy Ghost’ uit 2009) opleverde. Een handelsmerk is de vaak vrij hoge, ongrijpbare zang die bovenop de uiterst zorgvuldig gelaagde muziek is geweven. Zo worden kleine intieme kunstwerkjes bekomen die resulteren in een raadselachtig universum dat door iedereen ontdekt zou moeten worden.
Al even experimenteel, maar in een volledig ander genre dient ook de naam van The Brandt Brauer Frick Ensemble (DE) te vallen. Hun aanstekelijke en opvallend frisse muziek moet gesitueerd worden op de breuklijn van klassiek, jazz en techno. Om hun sound te verkrijgen hanteert het tienkoppige ensemble onder meer piano, vibrafoon, koperblazers, strijkers en percussie.
Naast deze mag op Les Nuits ook elders nog een verrassing uit de kast rollen. De uitgelezen plek daarvoor is het Museum, ofte het Grand Salon. Uit de zanger-liedjessmidtraditie zijn dat ondermeer de verbazend warme Groenlandse (!) Nive Nielsen & The Deer Children (op haar debuut kreeg ze hulp van o.a. Koen Gisen, John Parish en Howe Gelb) en de door de Bedroom Community op sleeptouw genomen Amerikaan Sam Amidon. Ook het Deense Dark Dark Dark kan nog net bij deze categorie aansluiten (luister hierbij ondermeer naar de melancholische pianoballade ‘Daydreaming’), al zoeken ze soms het indiegebeuren op.
Uit Belgische hoek springt JOY in het oog, het nieuwe project van Marc Huyghens, de voormalige voorman van de Brusselse barokrockers Venus. Een andere reus uit de Belgische rockscene is dEUS. Zij stellen er tijdens een avondvullend programma hun nieuwste album ‘Keep You Close’ voor. Verder wordt de onvermijdelijke sensatie Intergalactic Lovers in de schijnwerpers gezet en is er Belgische elektronica (met een flinke scheut rock) van de hand van Montevideo – dat zo terugkeert na een sabbatperiode – te horen.
Elektronica krijgt verder een belangrijke plaats binnen Congotroncics vs. Rockers, een project dat via een samenwerking van onder andere de Botanique, het Paléo Festival van Nyon, Couleur Café en Crammed Discs op poten werd gezet. De doelstelling die door tien Congolese en tien Europese/Amerikaanse artiesten vooropgesteld werd, was om de muziek van de verschillende continenten naar elkaar toe te brengen en zo een kruisbestuiving te creëren van allerhande stijlen en tradities. De Congolese inbreng wordt verzorgd door de knutselaars van Konono N°1 en de al even spectaculaire Kasai Allstars, twee begrippen uit de elektronische wereldmuziek. Ook de Westerse tegenhangers werden zorgvuldig gecast: zo zegden ondermeer de indierockers van Deerhoof (VS) toe, alsook het uit Zweden afkomstige soulvolle experimentele duo Wildbirds & Peacedrums, het door verschillende genres surfende Skeletons (VS) en de Argentijnse dromer Juana Molina. Uit Belgische hoek werden de alternatieve rockers van Girls In Hawaii en de catchy wereldpop- en funkmannen van Hoquets (BE/VS/FR) aangeschreven. Na hun wereldpremière op Les Nuits vertrekt de meute vervolgens voor een tour door gans Europa en Japan.
Een tweede project – Sonic Cathedral # 2 – sluit deze zeventiende editie af. Tijdens dit haast spirituele concert worden klassieke muziek en wereldmuziek in elkaar gepast en met een stofwolk elektronica getooid zodat een broeierige mix wordt bekomen. De ondertoon zal worden ingekleurd door Jean-Paul Dessy (BE) en zijn ensemble Musiques Nouvelles (een mix van klassieke muziek met moderne injecties). Daarboven voorziet Xavier Deprez, de Belgische grootmeester, imponerende orgelklanken. De Gregoriaanse gezangen van Psallentes (BE) stofferen de sfeer vervolgens dermate waardoor het geheel bijna liturgisch kan wordt. De Maloya (Creoolse blues) van Danyèl Waro uit Réunion – op basis van trommels, zelfgemaakte instrumenten en Creoolse zang – zorgt vervolgens voor de bevreemdende factor. Deze exotische component wordt vervolgens nog versterkt door traditionele elementen uit India (Dhruba Ghosh op sarangi, een strijkinstrument verwant met de cello) en Ierland (Alyth McCormack met Keltische zang).
Als alle bovenstaande namen, groepen, collectieven of projecten nog niet voldoende zeggingskracht ademen, dan kan de lijst gerust nog aangevuld worden met bands als het freakfolkerige Animal collective (VS), de onnavolgbare Joseph Arthur (VS), de poëtische muzikante-actrice Mélanie Laurent (FR), Mercury Rev (VS) met hun altijd snijdende droompop, de folky blues van The Tallest Man On Earth (SE), het herrezen Grant Lee Buffalo (VS) of het uiterst aanstekelijke Yodelice (FR). Tot zover de namedropping. Het is op die manier duidelijk dat – net als tijdens de eerdere edities – Les Nuits Botanique voor een fraaie mix van allerhande hedendaagse muziekstijlen staat. Bijgevolg lijkt het festival ook nu weer een mooie muzikale zomer aan te kondigen.